Juridische splitsing
De belastingwetgeving kent diverse regelingen om zonder belastingheffing een houdsterstructuur op te zetten. Een ervan is de zogenoemde 'splitsingsfaciliteit'. In de praktijk wordt de juridische splitsing echter relatief weinig ingezet voor herstructureringen. Dat is jammer. Vanuit fiscaal oogpunt is de juridische splitsing namelijk erg interessant.
Uitgangspunt is een vennootschap met een onderneming. Tot het vermogen van de onderneming behoren tevens een bedrijfspand en beleggingen.
Het uiteindelijke doel is een 'drietrapsholdingstructuur'. Hierna wordt stapsgewijs uiteengezet op hoe deze structuur kan worden gerealiseerd via een juridische splitsing.
Moeder-dochterafsplitsing 1
Bij een moederdochterafsplitsing blijft de moeder (A) bestaan. De nieuwe dochtervennootschap B kent aandelen toe aan A. De onderneming alsmede het bedrijfspand gaan over naar de nieuw opgerichte dochtervennootschap.
Inkomstenbelasting
Een splitsing van vennootschap A is voor de ab-heffing een vervreemding. Gevolg is dat de dga's ab-heffing zijn verschuldigd over het verschil tussen de werkelijke waarde en de verkrijgingsprijs van de aandelen. Met een beroep op de doorschuifregeling kunnen de dga's afrekening voorkomen.
Vennootschapsbelasting
Met toepassing van de splitsingsfaciliteit uit de Wet Vpb kunnen de overgang van de onderneming en het pand van vennootschap A naar B zonder heffing van Vpb geschieden.
Overdrachtsbelasting
Ter zake van de overdracht van het pand van A aan B is normaliter overdrachtsbelasting verschuldigd. Met een beroep op de in het Uitvoeringsbesluit belasting van rechtsverkeer opgenomen splitsingsvrijstelling is deze heffing te voorkomen.
Moeder-dochterafsplitsing 2
In het algemeen verdient een zogenoemde 'drietrapsholdingstructuur' de voorkeur. Daarvoor moet vennootschap B nog een keer afsplitsen. De nieuwe dochtervennootschap C kent dan aandelen toe aan B. De onderneming gaat…