Kan aan de verkrijging krachtens een verblijvingsbeding een uitsluitingsclausule gekoppeld worden?
Samenvatting
De auteur onderzoekt de mogelijkheden om aan een verblijvingsbeding een uitsluitingsclausule te verbinden. Indien en voorzover het verblijvingsbeding als een gift kan worden aangemerkt luidt het antwoord bevestigend en heeft de uitsluitingsclausule zakenrechtelijk effect. Betreft de handeling geen gift dan zou de clausule als obligatoir complement in de vorm van een last aan de verkrijging kunnen worden verbonden.
Tekst
1. Kanscontract en uitsluitingsclausule
Blijkens de bewoordingen van artikel 1:94 BW kan een uitsluitingsclausule slechts worden gekoppeld aan een making en aan een gift.
Naar huidig BW is een verblijvingsbeding tussen leeftijdgenoten, over en weer werkend bij het overlijden van de eerststervende, een kanscontract blijkens HR 1 oktober 1993, NJ 1994, 257 en HR 7 februari 1997, NJ 1997, 595; JBN 1994, nr 2; 1997, nrs 47 en 67.
Dit heeft vele voordelen (fiscus, legitimarissen), maar ook een nadeel; dit beding is dan geen basis voor artikel 1:94 BW (uitsluitingsclausule) nu het niet als gift wordt beschouwd. Dit wordt anders bij invoering van het nieuwe Boek 4. Daar wordt bij wijze van fictie een verblijvingsbeding tot schenking bestempeld. Aangenomen dat het nieuwe Boek 4 binnen afzienbare tijd wordt ingevoerd en dat genoemde fictie zal worden gehandhaafd, dan is het dus wellicht mogelijk om aan een wederkerig verblijvings- (of overnemings)beding om niet (zonder vergoeding) een uitsluitingsclausule te verbinden met name voor het geval de verblijving na invoering van het nieuwe Boek 4 plaatsvindt.
2. Verblijvensbeding deels om niet
Zelfs als een bepaald verblijvingsbeding gedeeltelijk als om baat en gedeeltelijk als een gift zou worden beschouwd, kan tenminste voor…