Kantonrechter Leiden 22 augustus 2012 (Den Os-Brand), «JAR» 2012/303 m.nt. mr. M.W. Koole
Afwijzing ontbindingsverzoek. Morbide obesitas. Reflexwerking opzegverbod chronische ziekte.
De werknemer is sinds 5 maart 1979 bij de werkgever in dienst tegen een salaris van laatstelijk € 2.510,60 bruto per maand. Sinds 2003 is de werknemer regelmatig arbeidsongeschikt geweest, naar de mening van de werkgever wegens zijn extreme overgewicht. Hij heeft in die tijd verschillende passende werkzaamheden verricht. De werkgever stelt dat de werknemer niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten en dat de werknemer, ondanks gemaakte afspraken, niet heeft gewerkt aan gewichtsverlies en derhalve verwijtbaar heeft gehandeld. De werknemer stelt dat morbide obesitas een chronische ziekte is in de zin van de WGBH/CZ gelijke behandeling handicap of chronische ziekte en dat een opzegverbod van toepassing is. Voorts voert de werknemer aan dat zijn bedongen arbeid is veranderd
De kantonrechter stelt vast dat de werknemer lijdt aan morbide obesitas. De Commissie Gelijke Behandeling heeft inmiddels in een aantal zaken geoordeeld dat dat als een chronische ziekte dient te worden beschouwd en dit volgt ook uit de WGBH/CZ. Dit houdt in dat de werknemer arbeidsongeschikt is in de zin van de wet en dat, gelet op de reflexwerking van het opzegverbod wegens ziekte, het verzoek in beginsel niet kan worden toegewezen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. UWV Werkbedrijf hanteert als criteria voor toestemming tot beëindiging van het dienstverband tijdens ziekte (1) dat sprake moet zijn van regelmatig ziekteverzuim, (2) dat het ziekteverzuim dusdanig verstorend moet werken op het arbeidsproces of onevenredig zwaar moet drukken op de andere werknemers dat het van de werkgever in redelijkheid niet verlangd kan worden de arbeidsrelatie voort te zetten, (3) dat naar verwachting de werknemer niet binnen 26 weken hersteld zal zijn en (4) het redelijkerwijs niet mogelijk zal zijn de werknemer te herplaatsen in een aangepaste of andere passende functie binnen de organisatie. In casu is sprake van een regelmatig en langdurig ziekteverzuim, maar de werkgever heeft niet gesteld dat dit ziekteverzuim dusdanig verstorend werkt op het arbeidsproces dat van hem in redelijkheid niet verlangd kan worden de arbeidsrelatie voort te zetten. Gelet op de omvang van de onderneming – er werken 630 werknemers – is een dergelijke verstoring of druk ook niet aannemelijk. Onvoldoende is gebleken dat de werkgever de werknemer niet kan herplaatsen in een aangepaste of andere passende functie, temeer nu binnen de onderneming een groot aantal administratieve functies bestaat. Het verzoek tot ontbinding wordt afgewezen. (NB. Ook in «JAR» 2011/289 en «JAR» 2011/309 werd morbide obesitas als een chronische ziekte aangemerkt. In «JAR» 2011/289 werd niettemin ontbonden vanwege het frequente en langdurende ziekteverzuim en de slechte prognose. In «JAR» 2011/309 werd ontbinding afgewezen.)