Kantonrechter Wageningen 8 september 2010 (Van Empel), JAR 2010, 264
Afwijzing ontbinding. Meetellen als uitzendkracht gewerkte jaren. Reflexwerking beleidsregels UWV.
Zie voor de complete uitspraak JAR 2010, 264.
De werkgever verzoekt op bedrijfseconomische gronden ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer. In het verzoekschrift noemt de werkgever als datum van indiensttreding van de werknemer 28 december 1997. De werknemer stelt dat deze datum niet juist is omdat de werkgever bij de vaststelling van zijn anciënniteit rekening had moeten houden met de tijd dat hij, aaneensluitend, op uitzendbasis voor de werkgever en zijn rechtsvoorgangers heeft gewerkt. Het gaat daarbij om de perioden van 18 januari 1993 tot en met 15 januari 1994 (uitzendwerk), van 17 januari 1994 tot en met 30 juni 1997 (contract voor bepaalde tijd) en van 1 juli 1997 tot en met 27 december 1997 (uitzendwerk).
Naar het oordeel van de kantonrechter treft dit verweer doel. Vaststaat dat de werkgever en zijn rechtsvoorgangers gedurende een reeks van jaren structureel met uitzendkrachten, zoals de werknemer, werkten. Het besluit van de werkgever om deze jaren niet mee te tellen als diensttijd is in strijd met de beleidsregels van het UWV, waaraan de kantonrechter in deze zaak reflexwerking toekent. Het gaat dan om het UWV-beleid bij opvolgend werkgeverschap, dat ook geldt ingeval een werknemer na het eindigen van een uitzend- en/of detacheringsperiode bij de inlener een arbeidsovereenkomst sluit met de inlener voor het verrichten van dezelfde werkzaamheden. Niet gesteld of gebleken is dat de werknemer gebonden zou zijn aan enige afspraak met de werkgever over anciënniteit. Het besluit om de anciënniteit als uitzendkracht niet mee te tellen, lijkt veeleer een eenzijdig besluit van de werkgever te zijn. De door de werkgever als sociaal plan aangeduide opvangregeling is ook een eenzijdig opgesteld stuk, waaraan de werknemer niet gebonden is. Het ontbindingsverzoek is derhalve niet toewijsbaar. (NB. In het verleden zijn verschillende uitspraken gedaan over het al dan niet meetellen als diensttijd van als uitzendkracht gewerkte jaren. Zie o.a. "JAR" 2004/90 en "JAR" 2004/10. Nieuw is de uitdrukkelijke verwijzing naar de beleidsregels van het UWV, waarin inderdaad wordt uitgegaan van het meetellen van de uitzendperiode.)