Naar de inhoud

Langdurig onverdeeld gebleven boedels in de Nederlandse Antillen

Op 1 april 2007 is voor de Nederlandse Antillen een nieuwe wettelijke regeling in werking getreden inzake langdurig onverdeeld gebleven boedels. De regeling is opgenomen in een vierde afdeling “Langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen, bestaande uit een onroerende zaak” die is toegevoegd aan titel 7 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen (BW), in welke titel evenals in het Nederlandse Burgerlijk Wetboek de rechtsfiguur van de gemeenschap is geregeld. De nieuwe regeling (art. 3:200a t/m 200h BW) beoogt een oplossing te bieden voor het op de eilanden van de Nederlandse Antillen bekende probleem van langdurig onverdeeld gebleven onroerende zaken.

Familiegrond - tera di famia

Bij langdurig onverdeeld gebleven onroerende zaken als bedoeld in deze regeling gaat het om grond, die vele generaties terug eigendom was van een bepaald persoon (veelal een vrijgegeven slaaf of slavin), maar sindsdien nooit verdeeld is onder de erfgenamen en andere gerechtigden. Sommige afstammelingen bleven op deze familiegrond, tera di famia, wonen en bouwden er hun huizen, terwijl veel anderen naar elders vertrokken. De geringe financiële waarde van de grond in het verleden en de verbondenheid daarvan met de familie, maakten dat onroerende zaken vele geslachten lang onverdeeld bleven, waaraan nog zal hebben bijgedragen dat de tot in de 19de eeuw ook in Nederland bestaande erfstellingen over de hand (fideïcommissen), waarbij grond door de erflater ten behoeve van toekomstige generaties nakomelingen onvervreemdbaar werd gemaakt, in de Nederlandse Antillen pas vanaf halverwege de 20ste eeuw zijn komen te vervallen.1

Tegenover de positieve kanten van het fenomeen familiegrond, waaronder de symbolische en emotionele waarde die hun familiegrond voor velen…