Naar de inhoud

Lening aandeelhouder aan bv en de gevolgen voor de schenkbelasting

In deze bijdrage staan de schenkbelastingaspecten van een lening die is verstrekt door een natuurlijk persoon aan ‘zijn’ bv centraal. Het gaat dan uiteraard niet om de gewone zakelijke lening, dat wil zeggen de lening die onder zakelijke voorwaarden is verstrekt. Hieraan kleven geen gevolgen voor de schenkbelasting. Een zakelijke geldlening leidt immers niet tot een vermogensverschuiving: tegenover de schuld van de bv staat een even grote vordering van de aandeelhouder. Het gaat in deze bijdrage juist om de andere verschijningsvormen van de geldlening.

1. Inleiding

Voor de overzichtelijkheid sluit ik in dit artikel aan bij enkele – vooral uit de vennootschapsbelasting – bekende verschijningsvormen van de geldlening. Dit betreffen in de eerste plaats de zogenoemde ‘schijnlening’, de bodemlozeputlening en de deelnemerschapslening (par. 3). Deze geldleningen worden voor de vennootschapsbelasting door de Hoge Raad als eigen vermogen beschouwd.1 In paragraaf 4 besteed ik aandacht aan de lening die is gesloten onder onzakelijke voorwaarden. Deze lening wordt voor de vennootschapsbelasting als vreemd vermogen beschouwd. Voor de fiscale winstberekening dient de rente in dat geval wel naar een zakelijk niveau te worden gecorrigeerd. Tot slot komt in paragraaf 5 de zogenoemde onzakelijke lening aan bod. Deze lening heeft in de winstsfeer een hybride karakter. De lening geldt weliswaar als vreemd vermogen, maar een eventueel afwaarderingsverlies kan niet ten laste van de fiscale winst worden gebracht.

In deze bijdrage ga ik in op de gevolgen voor de schenkbelasting van deze varianten, waarbij ik ervan uitga dat de lening wordt verstrekt door de niet-enig aandeelhouder/natuurlijk persoon aan de bv of door een natuurlijk persoon aan de bv van een…