Naar de inhoud

Nieuw internationaal rechtspersonenrecht

Samenvatting

Ingegaan wordt op de op 1 januari 1998 in werking getreden Wet conflictenrecht corporaties (Wcc), die is aan te merken als een volgend onderdeel van een project om te komen tot een codificatie van het Nederlandse ipr, en op de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen (Wfbv), die beoogt bepaalde vormen van misbruik van rechtspersoonlijkheid te bestrijden. Van direct praktisch belang is de overgangsregeling. Voor bestaande fbv’s geldt dat zij binnen drie maanden, dus vóór 1 april 1998 als fbv in het handelsregister moeten zijn ingeschreven.

Tekst

Op 1 januari 1998 zijn in werking getreden de Wet conflictenrecht corporaties (hierna: Wcc) en de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen (hierna Wfbv), zie ook JBN 1995, nr 94. De eerst genoemde wet is aan te merken als een volgend onderdeel van project om te komen tot een codificatie van het Nederlandse internationaal privaatrecht. Hierin zijn de hoofdbeginselen van het internationaal rechtspersonenrecht opgenomen, waaronder ook ipr-regels geldende voor samenwerkingsvormen die geen rechtspersoon zijn. De Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen is gericht op de bestrijding van bepaalde vormen van misbruik van rechtspersoonlijkheid.

De Wet conflictenrecht corporaties

Voluit heet deze wet de Wet van 17 december 1997, houdende regels van internationaal privaatrecht met betrekking tot corporaties (Stb. 699). Zij is in werking getreden op 1 januari 1998 (Stb. 743).

In de Wcc wordt uitdrukkelijk gesproken over corporaties en niet over rechtspersonen. Uit artikel 1 blijkt dat de wet van toepassing is op alle mogelijke samenwerkingsvormen. Daaronder zijn dus ook vormen zonder rechtspersoonlijkheid te rekenen zoals de maatschap en de vof. In zoverre brengt…