Naar de inhoud

Onjuiste datering van notariële akte

Ter gelegenheid van de scheiding en deling van de nalatenschap van klagers tante waren op 5 maart 1991 alle erfgenamen op het notariskantoor aanwezig.

Nadat nog enige kleine wijzigingen in de voorliggende concept-akte waren aangebracht werd de akte van scheiding en deling vervolgens op die dag gepasseerd.

De akte werd op 11 maart 1991 in het repertorium ingeschreven onder vermelding van 5 maart 1991 als datum van verlijden. De akte zelf vermeldt als datum van passeren echter 6 maart 1991.

In beroep stelt klager dat sprake is van zodanige malversatie in de akte dat de notaris heeft gehandeld in strijd met de eer en de waardigheid van het ambt, dat hij financieel benadeeld is en dat een schadevergoeding toewijsbaar is.

De notaris erkent de misslag die zijns inziens een gevolg is van een vergissing, doch meent dat van enige schending van de belangen van klager geen sprake is.

Het Hof oordeelt als volgt:

De klacht is feitelijk juist: de datum in de akte vermeld, is fout.

Een dergelijke fout - die voor verantwoordelijkheid van de notaris komt - kan ernstige gevolgen hebben doordat de akte authenticiteit mist. Het Hof neemt aan dat de notaris passende maatregelen neemt om tot herstel van de fout te komen.

In het kader van deze tuchtrechtelijke procedure kan niet worden overgegaan tot het toekennen van een schadevergoeding. Van enige schade is overigens geen sprake.

Van door klager gesuggereerde kwade trouw van de notaris is in het geheel niet gebleken.

De klacht is gegrond, doch voor het opleggen van een maatregel is geen goede grond aanwezig.

Hof Amsterdam; 24 februari 1994; nr 13/93

Commentaar

Deze uitspraak…