Opvallende conclusie over legaat van onroerend goed aan economisch eigenaar
Een weerbarstige materie betreft de situatie waarbij tot de nalatenschap de juridische eigendom van een onroerende zaak behoort die de erflater reeds tijdens zijn leven heeft verkocht (zie onder meer WPNR 1988/5883 en 5884; FBN 1997, nr 9; WFR 1998/6321 en FTV 2002/6). Onlangs heeft Advocaat-Generaal Niessen een opvallende conclusie geschreven waarbij de erflater de eigendom van onroerend goed had gelegateerd aan de economische eigenaar. Het bijzondere hierbij was dat het legaat was gemaakt onder de voorwaarde dat de legataris afstand doet van zijn leveringsrecht dat voortvloeit uit de economische eigendomsoverdracht. Volgens de A-G betekent dit dat de legataris géén successierecht dan wel recht van overgang is verschuldigd over het object.
Tot de nalatenschap van vader (V) behoort de juridische eigendom van een aantal onroerende zaken in Nederland waarvan hij de economische eigendom reeds had overgedragen aan zoon Z (die mede-erfgenaam is). V heeft de juridische eigendom van deze onroerende zaken aan Z gelegateerd ‘onder voorwaarde dat afstand wordt/is gedaan van het recht op juridische levering’ zoals vermeld in de akte van economische eigendomsoverdracht. Blijkens de akte waarbij de juridische eigendom aan Z wordt geleverd, is aan deze voorwaarde voldaan.
In verband hiermee krijgt Z een aanslag in het recht van overgang opgelegd (V woonde in het buitenland) over de waarde van het onroerend goed dat Z ten titel van legaat heeft ontvangen. Volgens de inspecteur kan er geen rekening worden gehouden met een leveringsverplichting bij V nu deze blijkens HR 4 maart 1987, BNB 1987/150 van rechtswege is vervallen omdat Z heeft gekozen voor uitvoering van het…