Naar de inhoud

OVB: doorkijkarresten van toepassing op art. 15.1b Wet BRV

Samenvatting

Belanghebbende heeft in 2013 alle aandelen in de bv waarin zij sinds 2010 werkzaam is, door haar vader geschonken gekregen. Tevens heeft zij sindsdien alle werkzaamheden van haar vader overgenomen. Tot het vermogen van de bv behoorde op het moment van verkrijging een vastgoedportefeuille ter waarde van ongeveer € 6 miljoen. De tot deze portefeuille behorende onroerende zaken waren dienstbaar aan en behoorden tot de materiële onderneming van de bv. In geschil is of op de verkrijging van de aandelen de vrijstelling van art. 15, lid 1, onderdeel b, Wet BRV (de vrijstelling bij bedrijfsopvolging) van toepassing is. De rechtbank is van oordeel dat deze verkrijging op grond van de wetsgeschiedenis, de strekking van de doorkijkarresten en de structuur van de Wet op belastingen van rechtsverkeer is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Als namelijk door de bv-structuur heen gekeken zou worden, zou de verkrijging ook vrijgesteld zijn van overdrachtsbelasting.

(Beroep gegrond.)

Feiten

1. Tot aan zijn terugtreden was A, de vader van eiseres, directeur-grootaandeelhouder van B bv (hierna: de bv). Hij hield zich bezig met het aankopen, ontwikkelen, verkopen en verhuren van onroerende zaken. Sinds mei 2010 was eiseres eveneens werkzaam bij de bv en ondersteunde zij haar vader bij zijn werkzaamheden.

2. Bij notariële akte van schenking van 25 september 2013 heeft eiseres alle aandelen in de bv van haar vader verkregen. Tot het vermogen van de bv behoorde op het moment van de verkrijging een vastgoedportefeuille ter waarde van € 5.966.000. De tot deze portefeuille behorende onroerende zaken waren dienstbaar aan en behoorden tot de…