Overeenkomst aangeduid als bruikleen, niet als huur
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch
14 april 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1357
(Mrs. M. van Ham, R.J.M. Cremers en J.K. Six-Hummel)
Kwalificatie. Bruikleen. Huurovereenkomst. Ingebruikgeving om niet.
[Art. 7:201 BW; art. 256 Rv]
De verhuurder is eigenaar van een voormalige boerderij, bestaande uit een woning met een erf, een tuin, een dierenweide en verschillende loodsen en schuren. Verhuurder heeft met huurder voor drie stallingsplaatsen, een gedeelte van een oude varkensstal en een gedeelte van een loods huurovereenkomsten gesloten. Voor de woning hebben partijen een gebruiksovereenkomst gesloten. Verhuurder heeft in de huurperiode gedoogd dat huurder de tuin onderhoudt, dieren houdt in de dierenweide en delen van het erf gebruikt. Tussen huurder en verhuurder is op enig moment onenigheid ontstaan. De verhuurder heeft de gebruiksovereenkomst eind augustus 2014 opgezegd tegen eind februari 2015. De huurovereenkomsten zijn in september 2014 opgezegd tegen 1 januari 2015 en tevens is de ontruiming aangezegd tegen 1 januari 2015. De huurder heeft niet ingestemd met de beëindiging van de overeenkomsten.
De verhuurder heeft de huurder gedagvaard in kort geding en ontruiming van de woning en alle opstallen op verbeurte van een dwangsom gevorderd. Tussen partijen was met name in geschil of de overeenkomst voor de woning gekwalificeerd moest worden als een huurovereenkomst, zoals huurder heeft gesteld, of als een bruikleenovereenkomst, zoals verhuurder heeft gesteld.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vraag (of de overeenkomst voor de woning bruikleen of huur is) niet in een kortgedingprocedure beantwoord kan worden en heeft…