Schending vormvoorschrift niet altijd fataal
A heeft zijn woning aan B verkocht. De koopovereenkomst bevat een financieringsvoorbehoud. Daarin is bepaald dat indien B niet vóór 27 juni 2008 een financiering rond heeft, hij tot ontbinding over kan gaan. Tevens is bepaald dat B dit slechts kan doen door aan A ten minste twee schriftelijke afwijzingen te overleggen. Voorts is bepaald dat B een schriftelijke mededeling daarvan moet doen aan de notaris.
Voor de uiterste datum krijgt B de eerste afwijzing. Per e-mail laat hij zijn makelaar een bericht zenden aan de notaris waarin hij zich beroept op het financieringsvoorbehoud.
A stelt dat de koopovereenkomst niet rechtgeldig is ontbonden omdat volgens A de e-mail niet voldoet aan de contractuele eis van een schriftelijke mededeling.
De rechtbank oordeelt echter, dat het doel van de bepaling uit de koopakte was om het buiten discussie stellen van het feit dat de notaris tijdig op de hoogte is gebracht van het inroepen van de ontbindende voorwaarde. A heeft ook niet ontkend dat de notaris het bericht heeft ontvangen maar bestrijdt de vorm van die berichtgeving. De rechtbank acht dat niet van belang.
De rechtbank stelt vast dat B niet heeft voldaan aan het contractuele vereiste om twee afwijzingen te overleggen. De rechtbank oordeelt echter dat een en ander op zich nog niet betekent dat het beroep van B op het financieringsvoorbehoud geen rechtsgevolg kan hebben.
De rechtbank stelt dat indien vast zou staan dat wanneer de benodigde inspanningen wél tijdig zouden zijn verricht, de nagestreefde financiering ook niet zou zijn verkregen, een succesvol beroep op het financieringsvoorbehoud mogelijk blijft. Dat zal B dan wel moeten aantonen volgens de rechtbank. Nu B wel…