Naar de inhoud

Schuldigerkenning vereist 6% rente? Echt niet!

Samenvatting

Er bestaat enige discussie over de vraag of het forfaitaire rendement van 6% uit artikel 10 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 een rol speelt bij de beoordeling of bij een schuldigerkenning uit vrijgevigheid de fictie van artikel 10 SW van toepassing is. De auteur doet ook een duit in het zakje.

Tekst

Ik heb me gestoord aan enkele publicaties over een kennelijk door het specialistenteam successie en schenking te Den Bosch ingenomen standpunt als zou een bij een schuldigerkenning overeengekomen rente beneden de 6% niet voldoende zijn om buiten de toepassing van de fictie van artikel 10 SW te blijven. Het laat zich raden dat op veel notariskantoren onrust ontstond. Juist in deze weken worden notariële akten van schuldigerkenning uit vrijgevigheid gepasseerd en er zijn nog altijd hele volksstammen die daarbij graag een zo laag mogelijke rente overeenkomen. Met een huidig rendement op staatsobligaties van zeg 3,5% is het geheel voorstelbaar dat een rente wordt overeengekomen lager dan 6%.

Wat het ‘specialistenteam’ doet, is een zaak van het desbetreffende team, maar van een verantwoordelijke redactie mag toch wel worden verwacht dat een selectie op het ‘nieuws’ wordt toegepast. Als je het nieuws toch nodig hebt, plaats dan tenminste een commentaar erbij zodat de lezer begrijpt dat het ingenomen standpunt onzin is en dat hij na lezing gewoon moet doorgaan met ademhalen (en akten met een schuldigerkenning moet passeren).

De rente uit het Uitvoeringsbesluit

In de Successiewet is een dwingend voorgeschreven regel opgenomen inzake de berekening van de waarde van een vruchtgebruik (en let op de uitbreiding van het begrip vruchtgebruik in artikel 18 SW). Artikel 21 lid 8 SW gaat uit…