Sign. - Aansprakelijkheid RvT Servatius (Rb. Oost-Brabant 26 februari 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:866, «JOR» 2014/126, m.nt. mr. U.B. Verboom)
In haar tussenvonnis van 20 november 2013 («JOR» 2014/90) heeft de rechtbank geoordeeld dat Verzijlbergh bij het Campusproject zijn taak als bestuurder onbehoorlijk heeft vervuld, waarvan hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank zal, bij de beantwoording van de vraag naar de aansprakelijkheid van de toezichthouders, voor wat betreft het onbehoorlijk bestuurlijk handelen het bepaalde in het tussenvonnis tot uitgangspunt nemen.
De taakvervulling en aansprakelijkheid van leden van de raad van toezicht (RvT) van een stichting is vooralsnog niet wettelijk geregeld. Art. 2:9 BW geldt niet voor toezichthouders bij een stichting. Stichting Servatius baseert haar vorderingen op art. 6:162 BW. Art. 2:9 BW en het criterium van het ernstig verwijt werkt door in de wijze waarop art. 6:162 BW in dit geval moet worden toegepast. Nu het bij de onderhavige aansprakelijkheidsvraag evenzeer gaat om de interne verhouding ten opzichte van de rechtspersoon is er naar het oordeel van de rechtbank alle reden om deze zwaardere eis van ‘ernstige verwijtbaarheid’ ook te stellen bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van de toezichthouders jegens Servatius. Dit is ook de grond van art. 6:162 BW. De toezichthouders zijn dus aansprakelijk als zij hun toezichthoudende taak onbehoorlijk hebben vervuld en hen daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt, rekening houdend met alle relevante omstandigheden van het geval. De beoordeling hiervan dient plaats te vinden uitgaande van de situatie zoals die was ten tijde van de verweten gedragingen, niet met wijsheid achteraf.
De taken en bevoegdheden van de RvT bij Servatius zijn neergelegd in de statuten en het huishoudelijk…