Sign. - Adviesplichtig besluit (Hof Amsterdam (OK) 24 februari 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:553, «JOR» 2015/138 , m.nt. prof. mr. L.G. Verburg)
Het besluit van 22 december 2014 tot overdracht van de aandelen is genomen door Brink’s International Holding AG. Zij had het als enig aandeelhouder van Brink’s Nederland in haar macht om die overdracht te bewerkstelligen. Brink’s Nederland heeft echter de overdracht geïnitieerd. Op grond daarvan moet het besluit tot overdracht van de aandelen worden toegerekend aan Brink’s Nederland. Zij moet in de onderhavige procedure worden aangemerkt als de ondernemer zoals bedoeld in art. 25 WOR.
Het besluit tot overdracht van de aandelen in Brink’s Nederland aan Stichting Brink’s is een adviesplichtig besluit, omdat met die overdracht tevens de zeggenschap over de onderneming wordt overgedragen. Art. 25 lid 1 sub a WOR schrijft in dat geval voor dat de ondernemingsraad in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen. Het enkele feit dat dit niet is gebeurd, maakt dat Brink’s Nederland niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot het besluit van 22 december 2014. Dit is slechts anders als van Brink’s Nederland in redelijkheid niet kon worden gevergd advies te vragen. Brink’s Nederland stelt dat sprake was van tijdsdruk, maar de Ondernemingskamer vindt dit onvoldoende geconcretiseerd. Het terugdraaien van de ontstane situatie waarin Brink’s Nederland is verzelfstandigd – voor zover al juridisch en feitelijk mogelijk – is zodanig risicovol voor de onderneming en het daaraan verbonden personeel dat de verzoeken om een voorziening zullen worden afgewezen.