Naar de inhoud

Sign. - Afwijzing verzoek vervanging vereffenaar

 

Bij eerdere beschikking van de Ondernemingskamer is de vennootschap ontbonden en is een vereffenaar benoemd. De Ondernemingskamer vereffent niet zelf en de door haar benoemde vereffenaar verricht zijn taak in beginsel zelfstandig. Bezwaren tegen de wijze waarop de vereffenaar zijn taak uitoefent kunnen slechts leiden tot ontheffing van de vereffenaar uit zijn functie indien de vereffenaar kennelijk onredelijk heeft gehandeld of naar verwachting zal handelen. De opvatting van de vereffenaar dat hij, gelet op art. 2:23a lid 4 BW, aangifte tot faillietverklaring van de vennootschap moet doen is niet kennelijk onredelijk, in aanmerking genomen dat de schulden van de vennootschap haar baten vermoedelijk zullen overtreffen en niet alle bekende schuldeisers instemmen met voortzetting van de vereffening buiten faillissement. Het verzoek tot ontheffing van de vereffenaar zal daarom worden afgewezen. De Ondernemingskamer overweegt ten overvloede nog het volgende. Dat de vereffenaar niet bereid is mee te werken aan de door verzoeksters (aandeelhouders van de vennootschap) beoogde verrekening van de koopprijs van de (vier) inmiddels verkochte vakantiewoningen is niet kennelijk onredelijk. Die beoogde verrekening komt er feitelijk op neer dat de opbrengst van de verkoop van deze aan een Oostenrijkse dochtervennootschap toebehorende vakantiewoningen aan verzoeksters zal toekomen en in mindering zal strekken op de vorderingen van verzoeksters op de vennootschap. Onder de omstandigheden van dit geval en in aanmerking genomen dat de vennootschap een vordering van ruim € 1,9 miljoen op haar Oostenrijkse dochtervennootschap heeft, is het niet kennelijk onredelijk dat de vereffenaar er niet mee instemt dat de opbrengst van de verkoop van vermogensbestanddelen van de dochtervennootschap exclusief toekomt aan verzoeksters. Evenmin is kennelijk onredelijk dat de vereffenaar onvoldoende heil ziet in het…