Naar de inhoud

Sign. - Beslag voor schadevergoeding op te maken bij staat (Vrzngr. Rb. Amsterdam 5 februari 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:436, «JBPr» 2014/44 m.nt. mr. E. Loesberg)

Verhuurder verkoopt verhuurde pand aan derde en handelt daarmee in strijd met recht van huurder om als eerste het gehuurde te kopen. Verhuurder wordt veroordeeld tot schadevergoeding nader op te maken bij staat. Huurder legt vervolgens executoriaal beslag op panden van verhuurder. Deze vordert opheffing van de beslagen. De voorzieningenrechter oordeelt dat uit art. 504a Rv, dat inhoudelijk overeenstemt met art. 441 Rv, volgt dat in beginsel executoriale beslaglegging mogelijk is. In dit geval is voor het leggen van het beslag voldoende dat de vordering van huurder (te zijner tijd) bepaalbaar is; de vordering hoeft niet reeds bepaald te zijn. In een geval als dit kan executoriaal beslag worden gelegd, zonder dat al kan worden geëxecuteerd. Het executoriale beslag krijgt hierdoor het karakter van een conservatoir beslag. Voor de vraag of het beslag (deels) moet worden opgeheven, hanteert de voorzieningenrechter dezelfde criteria als voor opheffing van conservatoir beslag.