Naar de inhoud

Sign. - Discretionaire bevoegdheid OK bij treffen van onmiddellijke voorzieningen (HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:357 en ECLI:NL:HR:2017:361)

De A-G overweegt dat het treffen van een onmiddellijke voorziening een discretionaire bevoegdheid van de OK is, waarbij haar een grote mate van vrijheid toe komt, die zij in beginsel slechts beperkt hoeft te motiveren. De Hoge Raad verwerpt de cassatieberoepen gericht tegen de door de OK getroffen onmiddellijke voorzieningen (o.a. benoeming bestuurder) in de enquêteprocedure van Deus Ex Machina B.V.

De OK heeft een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Deus Ex Machina B.V. (DEM) en als onmiddellijke voorziening de bestuurder van DEM geschorst en een onderzoeker en een tijdelijk bestuurder benoemd. Bij latere beschikkingen heeft de OK aanvullende onmiddellijke voorzieningen getroffen, waarbij de aandelen van JKS in DEM ten titel van beheer zijn overgedragen.

In cassatie klagen JKS en STAK DEM dat de OK bij het handhaven van de reeds bestaande onmiddellijke voorziening en de aanvullende onmiddellijke voorziening geen rekening heeft gehouden met het ontbreken van voldoende belang (art. 3:303 BW), misbruik van enquêterecht (art. 3:13 BW), art. 6 EVRM en het proportionaliteitsvereiste, omdat de minderheidsaandeelhouder aan zijn verzoek tot het treffen van de voorziening zijn eigen belang ten grondslag heeft gelegd en de OK het takenpakket van bestuurder niet heeft beperkt.

JKS, DEM en STAK DEM hebben in hun verzoekschrift tot cassatie geen klachten gericht tegen het oordeel van de OK dat er gronden zijn voor een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken binnen DEM. In cassatie richten de klachten zich tegen de benoeming van een tijdelijk bestuurder naast de voormalig bestuurder bij wege van onmiddellijke voorziening op grond…