Sign. - Geen paspoort, wel een Europees Identiteitsbewijs
De moeder en Bureau Jeugdzorg verzoeken de rechtbank vervangende toestemming te verlenen voor een paspoort. De vader verzet zich hiertegen. Volgens hem kan de gezinsvoogd een dergelijk verzoek niet indienen en moet Bureau Jeugdzorg derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard. De vader verwijst naar de uitspraak van Hof Arnhem 17 februari 2004 (LJN AO8259). Verder stelt de vader dat het niet in het belang van de minderjarige is als het verzoek wordt ingewilligd. Er bestaat volgens hem een reëel risico dat de moeder met het kind naar het buitenland vertrekt en niet meer terug zal keren. De moeder en Bureau Jeugdzorg stellen wél belang te hebben bij toewijzing van het verzoek. De moeder wil met het kind naar Duitsland en (volgend jaar) naar Nigeria. Verder menen ze dat de gezinsvoogd wel ontvankelijk is in zijn verzoek. De rechtbank overweegt als volgt. Volgens de vader verzet artikel 34 Paspoortwet zich tegen voornoemd verzoek. Ten tijde van de door de vader aangevoerd uitspraak van het Arnhemse Hof was het toenmalige artikel 36 Paspoortwet, waarin een regeling was opgenomen voor onder toezicht gestelde kinderen, vervallen. In beginsel was het voor de gezinsvoogd toen niet mogelijk een verzoek in te dienen om vervangende toestemming te verkrijgen voor de afgifte van een reisdocument. De wetgever achtte dit echter onwenselijk en heeft de wet gewijzigd. Het huidige artikel 36 Paspoortwet is ingevoerd (Stb. 2006, 352), welke wijziging op 2 augustus 2006 in werking is getreden. Op grond van deze bepaling dient geconcludeerd te worden dat het verzoek van de gezinsvoogd ontvangen kan worden. Het verzoek van Bureau Jeugdzorg voor het verkrijgen van vervangende toestemming voor de…