Sign. - Geldig ontslag op staande voet na ongemotiveerde weigering van werknemer om mee te werken aan een bloedtest die vereist was bij een bepaalde opdracht. Het belang van de bloedtest was bekend (veiligheid) en daarmee redelijk (Hof ’s-Hertogenbosch…
Werknemer is in dienst bij GFS als brandwacht. Werknemer dient voor tewerkstelling bij BP een bloedonderzoek te ondergaan. Werknemer heeft herhaaldelijk geweigerd aan de bloedtest mee te werken. Na drie werkdagen bij BP is werknemer op non-actief gesteld. De dag erna, 29 januari, heeft hij zich ziek gemeld. Op 30 januari 2009 heeft GFS hem op staande voet ontslagen. Het hof oordeelt dat GFS onverwijld heeft opgezegd. Het hof is van oordeel dat het werknemer voldoende duidelijk moet zijn geweest wat de reden was voor het ontslag op staande voet. Om te bepalen of een bevel of opdracht redelijk is, moet het belang dat de werkgever bij het bevel of de opdracht heeft, worden afgewogen tegen de bezwaren van de werknemer. Daarbij komt niet alles wat de werknemer tegen het bevel of de opdracht aanvoert in aanmerking, maar alleen datgene wat hiertegen werkelijk een bezwaar voor hem kan opleveren. Ook bij steekhoudende bezwaren van de werknemer vindt een afweging plaats (vgl. HR 24 juni 1966, ECLI:NL:HR:1966:AC4673). Het hardnekkig weigeren te voldoen aan een opdracht die, ook al heeft de werknemer daartegen steekhoudende bezwaren, na afweging daarvan tegen het belang dat de werkgever bij die opdracht heeft, als redelijk moet worden aangemerkt, levert in beginsel een dringende reden op (vgl. HR 26 april 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2053). De bezwaren van werknemer zijn gelegen in een ‘strikt persoonlijke (...) reden’ en ‘hem moverende en persoonlijke redenen’ in welk verband hij een beroep doet op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en…