Sign. - Goedkeuring rechtbank vereist voor juridische fusie stichtingen (Rb. Amsterdam 22 december 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:9514, «JOR» 2016/261, m.nt. mr. drs. C.J. Goffen)
Twee stichtingen willen fuseren. De fusie van stichtingen is geregeld in art. 2:317 BW. Omdat de statuten van geen van beide stichtingen het mogelijk maken alle bepalingen (in het bijzonder die houdende de doelstelling) daarvan te wijzigen, behoeven de besluiten tot fusie – ex lid 5 van het artikel – goedkeuring van de rechter. Deze goedkeuring wordt niet verleend wanneer er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de fusie strijdig is met het belang van de stichtingen. In dat kader moet aansluiting worden gezocht bij de regeling van art. 2:294 BW inzake statutenwijzigingen door de rechtbank. Bij de oordeelsvorming van de rechtbank over de vraag of er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de fusie strijdig is met het belang van de stichtingen mede richtinggevend is het – in art. 2:294 lid 1 BW vervatte – criterium, dat voor wijziging van de statuten slechts plaats is indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild. Bovendien moet de rechtbank daarbij terughoudendheid betrachten, in die zin dat zij zo min mogelijk van de bestaande statuten afwijkt. De onderhavige fusie kan volgens de rechtbank niet in het belang worden geacht van, in het bijzonder, de verdwijnende stichting. Deze stichting, die zich nu statutair ten doel stelt te voorzien in de huisvesting van ouderen door het verhuren van aanleunwoningen, zou als gevolg van de fusie opgaan in de verkrijgende stichting, waarvan het statutaire doel het verlenen van zorg aan ouderen is. Zoals de stichtingen zelf hebben toegelicht, wordt nu juist die zorgdoelstelling – ten gevolge…