Sign. - Uitbreiding polisdekking geldt niet voor schade veroorzaakt door eigen gebrek
Expediteur Y BV is klant bij assurantietussenpersoon X BV en heeft in 1992 een aanvraagformulier voor een goederentransportverzekering ingediend bij verzekeraar V. Aan Y is een verzekeringspolis verstrekt. In 1996 is diverse malen vochtschade ontstaan aan lading van Y, waarvoor geen dekking onder de polis werd verleend. Op verzoek van Y heeft X de verzekeraar benaderd en de dekking van de polis uitgebreid met de bepaling: 'Ten aanzien van zendingen welke nat/beschimmeld aankomen en waarvan niet zeker is waar de schade zich heeft voorgedaan, zal ervan worden uitgegaan, dat deze zich tijdens de verzekerde reis heeft voorgedaan.'
Y regelt in opdracht van Z het vervoer van tassen, waarvoor door V een verzekeringscertificaat is afgegeven. Op enig moment is schimmelschade aan de lading ontstaan. V weigert vergoeding van de schade uit te keren.
Y en Z menen dat X onjuist heeft geadviseerd en stellen X als tussenpersoon aansprakelijk voor de schade die zij lijden nu V weigert dekking onder de polis te geven, terwijl juist – na eerdere problemen rondom schimmelschade – om een uitgebreidere polisdekking was verzocht. Volgens Y en Z mochten zij ervan uitgaan dat de schimmelschade zonder restricties was gedekt nu X ter zake van de dekking van schimmelschade verder geen restricties aan de orde heeft gesteld en het bovendien een transportverzekering met allrisk-dekking betrof.
De rechtbank hoeft niet te oordelen over de overeenkomst die tussen Y en verzekeraar V tot stand is gekomen. Daarover is in een andere procedure geoordeeld. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of X zich afdoende van haar taak als assurantietussenpersoon heeft gekweten.
De overeenkomst tussen een verzekeringnemer en een zelfstandige assurantietussenpersoon is…