Sign. - Urgentiestatus vergunninghouders op woningmarkt vervalt op 1 juli 2017 (SC Online, 22 juni 2017, Eerste Kamer en Rijksoverheid.nl)
Asielzoekers met een verblijfsvergunning (vergunninghouders) krijgen vanaf 1 juli niet meer automatisch voorrang bij het toewijzen van een sociale huurwoning. Het kabinet heeft de urgentiestatus geschrapt, maar laat het voortaan aan gemeenten om te beslissen of de vergunninghouders voorrang krijgen.
Deze verandering is het gevolg van de wijziging van de Huisvestingswet 2014 (Wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders, Stb. 2016, 534). Hiermee wordt de wettelijk verplichte voorrangspositie van vergunninghouders opgeheven. Dit gebeurt door de vergunninghouders niet meer in het derde lid van artikel 12 Huisvestingswet 2014 op te nemen. In dit artikellid zijn de woningzoekenden opgenomen die over een urgenstiestatus beschikken.
Met deze wijziging speelt het kabinet in op de forse toename van het aantal asielzoekers twee jaar geleden. Nu nog krijgen asielzoekers voorrang op de woningmarkt wanneer ze een verblijfsvergunning krijgen. De bedoeling daarvan was dat ze niet langer dan nodig een bed in een asielzoekerscentrum zouden vasthouden. De grote instroom van vluchtelingen in 2015 leidde door de voorrangsbepaling tot langere wachttijden voor reguliere woningzoekers.
Volgens de nieuwe regels kunnen gemeenten zelf bepalen of ze asielzoekers met een verblijfsvergunning voorrang geven op de woningmarkt. Dit kunnen zij doen door vergunninghouders als urgente groep te blijven aanwijzen in de gemeentelijke huisvestingsverordening. Kiest de gemeente er voor om vergunninghouders niet op te nemen als urgentiecategorie, dan hebben de groepen die daar wel in zijn opgenomen voorrang op andere woningzoekenden.
Gemeenten houden desondanks een quotum voor het aantal asielzoekers dat ze jaarlijks in hun gemeente moeten opnemen. De overheden moeten daartoe in hun verordening vastleggen hoe ze die eis denken te halen.