Sign. - Werkrooster van werknemer is arbeidsvoorwaarde die verkrijgende werkgever bij overgang van onderneming in beginsel heeft te respecteren
Met ingang van 1 september 2008 is de werkneemster, restaurantmedewerkster, op grond van de art. 7:662 e.v. BW van rechtswege overgegaan naar de verkrijger van de onderneming van haar voormalige werkgever. In 1993 stemde zij op verzoek van haar voormalige werkgever in met de vermindering van haar arbeidsduur van 40 naar 24 uur per week op voorwaarde dat zij op 3 vaste dagen per week 8 uur zou werken. Tot 1 september 2008 heeft de werkneemster op de maandagen, de dinsdagen en de woensdagen telkens 8 uur per dag gewerkt. Omdat de verkrijger niet bereid is de werkneemster op deze vaste dagen in te roosteren, vordert zij in kort geding de veroordeling van de verkrijger haar op straffe van een dwangsom op deze vaste dagen in te roosteren. De verkrijgende werkgever voert hiertegen onder meer aan dat (i) de vaste werkdagen geen voor overgang vatbaar recht zijn in de zin van art. 7:663 BW, (ii) een ontslag op grond van ETO-redenen bij overgang van onderneming stand houdt mits dit niet een direct gevolg is van de overgang en analoog hieraan kan worden geredeneerd dat een aanpassing van de arbeidsvoorwaarden op grond van ETO-redenen onder diezelfde voorwaarden ook gerechtvaardigd zou moeten zijn en (iii) de werkneemster op grond van een belangenafweging tussen partijen geen aanspraak zou kunnen maken op de vaste werkdagen en als goed werkneemster verplicht is zich te schikken naar de opgestelde roosters. De kantonrechter wijst de vorderingen van de werkneemster toe. Hij overweegt allereerst dat art. 7:663 BW geen onderscheid maakt tussen op geld waardeerbare en andere rechten van de werknemer…