Sopora: over horizontale discriminatie en overcompensatie
Volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) in zijn Sopora-arrest kan de150 km-voorwaarde van de 30%-regeling verboden zijn onder het vrije verkeer van werknemers (horizontale discriminatie). De 150 km-voorwaarde resulteert alleen in een dergelijke discriminatie indien de 30%-regeling leidt tot een duidelijke en systematische overcompensatie van de extraterritoriale kosten (wat de Hoge Raad moet vaststellen).
1. Inleiding
In het Sopora-arrest2 heeft het HvJ beslist dat de voorwaarde waaronder ingekomen werknemers alleen in aanmerking komen voor de 30%-regeling (art. 31a, lid 2, onderdeel e, Wet LB 1964) indien zij in 2/3 van de periode van 24 maanden (16 maanden) voor aanvang van de tewerkstelling in Nederland meer dan 150 km van de Nederlandse grens woonachtig waren (hierna: '150 km-voorwaarde'; art. 10e, lid 2, onderdeel b, 2e, Uitv.besl. LB 1965) niet in strijd is met het vrije verkeer van werknemers ( art. 45, lid 2, VWEU). Hierbij maakt het HvJ wel het voorbehoud dat de 150 km-voorwaarde niet verenigbaar is met art. 45 VWEU indien de 30%-regeling systematisch aanleiding geeft tot een duidelijke overcompensatie van de werkelijk gemaakte extraterritoriale kosten. Het is nu aan de Hoge Raad om te beslissen of dit het geval is.
2. Het toetsingsschema van het HvJ
Het HvJ hanteert in zijn jurisprudentie een ‘beslisboom’ bij de toetsing van een eventuele strijdigheid van een nationale maatregel met de verkeersvrijheden, zoals in casu het vrije verkeer van werknemers.3…