Strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen
Mr. G.K. Schoep
Het penitentiair beleid voorziet in een specifieke vorm van opvang voor vreemdelingen die zich, in verband met een strafbaar feit, in detentie bevinden. In deze bijdrage staat de vraag centraal wat de inhoud is van deze vorm van detentie en wat de positie is van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, bijvoorbeeld ten opzichte van Nederlanders in strafrechtelijke detentie.
Ongeveer driekwart van de gedetineerden in Nederlandse penitentiaire inrichtingen heeft de Nederlandse nationaliteit en verblijft derhalve, ook na het uitzitten van de straf, rechtmatig in Nederland. Zij die niet in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit en evenmin op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moeten worden behandeld, zijn vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000. Het penitentiair beleid voorziet in een specifieke vorm van opvang voor vreemdelingen die zich, in verband met een strafbaar feit, in detentie bevinden. In deze bijdrage staat de vraag centraal wat de inhoud is van deze vorm van detentie en wat de positie is van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, bijvoorbeeld ten opzichte van Nederlanders in strafrechtelijke detentie.
Wanneer personen uit deze groep worden verdacht van een strafbaar feit of daarvoor worden veroordeeld, is op hen een van de gebruikelijke werkwijze afwijkend protocol van toepassing bij het doorlopen van de strafrechtsketen. Deze werkwijze is neergelegd in het VRIS-protocol voor vreemdelingen in de strafrechtsketen.1 Het VRIS-protocol beschrijft in de kern de informatie-uitwisseling over vreemdelingen in de strafrechtsketen tussen de betrokken instanties. Het doel van dit traject is tweeledig. In de eerste plaats dient het traject ertoe dat binnen de strafrechtketen zo snel mogelijk duidelijkheid bestaat over de verblijfsrechtelijke status…