Tegenstrijdig belang in het bestuur van joint venture B.V.'s
1. Inleiding
In joint venture B.V.’s met twee 50%-aandeelhouders (A en B) zullen beide joint venture partners gelijkwaardige invloed willen hebben binnen de vennootschap. Om dit te bereiken zullen A en B over het algemeen een aparte soort aandelen houden, terwijl statutair wordt bepaald dat de vergadering van houders van aandelen A de bestuurders A (en commissarissen A) benoemt, met een spiegelbeeldige regeling voor bestuurders B (en commissarissen B).2 Om te waarborgen dat besluiten van het bestuur worden genomen met gelijkwaardige invloed van bestuurders A en B, zullen de statuten bovendien quorum- of meerderheidseisen bevatten, dan wel voorzien in meervoudig stemrecht.3
Deze regelingen kunnen ertoe leiden dat het bestuur geen besluit kan nemen, in geval van tegenstrijdig belang van een deel van de bestuurders. Art. 2:239 lid 6 BW (eerste volzin) bepaalt dat de geconflicteerde bestuurders niet deelnemen aan de besluitvorming en dat het besluit wordt genomen door de overige bestuurders. Indien de statuten bijvoorbeeld voorschrijven dat besluiten worden genomen met de positieve stem van alle in functie zijnde bestuurders, kan door het wegvallen van de geconflicteerde bestuurders onmogelijk aan dit meerderheidsvereiste worden voldaan.
Ik betoog dat in deze situatie de in art. 2:239 lid 6 BW (tweede en derde volzin) opgenomen escalatieregeling van toepassing kan zijn, zodat het besluit wordt genomen door de raad van commissarissen of de algemene vergadering (paragraaf 3). Indien de escalatieregeling niet van toepassing is, zullen de statuten moeten voorkomen dat situaties kunnen ontstaan waarin een gedeeltelijk geconflicteerd bestuur geen besluit kan nemen, zonder het evenwicht tussen bestuurders…