Naar de inhoud

Toerekening schenking wanneer schenker is gehuwd in gemeenschap van goederen

Recent is civielrechtelijke jurisprudentie gewezen over de vraag of een schenking door een in gemeenschap van goederen gehuwde schenker moet worden toegerekend aan beide echtgenoten.1 In de desbetreffende drie zaken ging het om de vraag of de giften die de eerststervende ouder (vader) had gedaan, moeten worden meegenomen in de inbrengregeling van art. 4:229 BW en de berekening van de legitieme portie in de nalatenschap van de langstlevende ouder (moeder). Het antwoord op deze vraag is echter niet alleen civielrechtelijk, maar ook fiscaalrechtelijk relevant.

Naast de omvang van de legitieme portie kan civielrechtelijk bijvoorbeeld de vraag spelen of gedane schenkingen in de nalatenschap moeten worden ingebracht. Fiscaalrechtelijk is het bijvoorbeeld relevant voor giften die binnen 180 dagen voorafgaand aan het overlijden van de schenker zijn verricht en voor de vraag of Nederland schenkbelasting mag heffen als de in gemeenschap van goederen gehuwden echtelieden in het buitenland wonen en de schenker niet de Nederlandse nationaliteit heeft. In dit artikel worden eerst de civielrechtelijke aspecten en vervolgens de fiscaalrechtelijke aspecten besproken.2

1. Schenking en gift

Bij schenking en gift is het overkoepelende begrip de gift. Dit is elke handeling die ertoe strekt een ander (de begiftigde) ten koste van het eigen vermogen van de handelende persoon te verrijken (art. 7:186 lid 2 BW). Voorbeeld van een gift is de verkoop van een goed beneden de waarde hiervan.3 Van een gift is geen sprake, zolang degene tot wiens verrijking de handeling strekt de prestatie niet heeft ontvangen, noch daarop aanspraak kan maken (art. 7:186 lid 2 tweede zin BW). De schenking is als overeenkomst…