Naar de inhoud

Tweetalig opgroeien in Friesland

Conferentie taalachterstand

Anders dan vaak wordt gedacht, hebben Friestalige kinderen geen moeite met het leren van het Nederlands als ‘tweede taal’. Als er al sprake is van een taalachterstand, dan liggen daar andere factoren aan ten grondslag.

Het is een hardnekkig misverstand dat kinderen in gebieden waar veel dialect wordt gesproken, opgroeien met een taalachterstand die later alleen met veel moeite is goed te maken. Nog niet zo heel lang geleden suggereerden onderzoeken dat het spreken van een dialect een ongunstige invloed heeft op schoolprestaties.

De laatste jaren lijken andere factoren veel bepalender te zijn. De sociaaleconomische achtergrond van jonge kinderen bijvoorbeeld, de houding van leerkrachten ten opzichte van dialectsprekers, of het verschil tussen de thuistaal en de schooltaal.

Positief

Rond 2005 kantelden de inzichten. Toen bleek dat de Friese achtergrond van kinderen geen invloed had op de prestaties op het gebied van het Nederlands. Sterker nog, een meertalige opvoeding zou juist positief uitwerken op de taalvaardigheid.

Er is voor kinderen die van huis uit een dialect of allochtone taal goed ontwikkelen, geen belemmering om vervolgens op school het Nederlands te verwerven, schrijft de Taalunie op haar website.

Taalachterstand, of het voorkomen daarvan, houdt gemeenten flink bezig. Zo is er op 26 oktober in Drachten een rondetafelconferentie over taalachterstand in Noord-Nederland. Daar is, volgens de organiserende VNG, taal een specifiek probleem. ‘Stimuleren van een levendige spraak/taalomgeving thuis en op school is daarom van groot belang.’

Jelske Dijkstra promoveerde in 2013 op onderzoek naar de rol van taalaanbod bij de verwerving van de minderheidstaal Fries en de meerderheidstaal Nederlands bij peuters in Friesland. Haar…