Uitstel van erfbelasting voor verkrijgingen die samenhangen met eigen woning
Met ingang van 1 januari 2011 kan op grond van artikel 35g SW rentedragend uitstel van betaling worden verkregen ter zake van de erfbelasting die is verschuldigd over de blote eigendom van een woning die voor de vruchtgebruiker een eigen woning vormt in de zin van artikel 3.111 Wet IB 2001. Een van de voorwaarden is dat het resterende deel van de verkrijging ontoereikend is om de door de verkrijger in totaal verschuldigde erfbelasting te voldoen. De uitstelregeling geldt analoog voor onderbedelingsvorderingen die krachtens erfrecht worden verkregen. Volgens artikel 25 lid 20 Invorderingswet jo. artikel 6c Uitvoeringsregeling Invorderingswet moet hiertoe een schriftelijk verzoek bij de Ontvanger worden ingediend. Deze uitstelregeling wordt verder besproken en voorzien van commentaar in FBN 2010, nr. 48. Weliswaar is bedoelde uitstelregeling als amendement aangenomen bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Successiewet, maar invoering van deze regeling per 1 januari 2010 was niet mogelijk vanwege de vereiste aanpassingen van de automatiseringssystemen van de Belastingdienst. De nieuwe uitstelfaciliteit is daarom pas in werking getreden met ingang van 1 januari 2011. Thans heeft de Staatssecretaris van Financiën naar aanleiding van vragen vanuit de Tweede Kamer opgemerkt dat de uitstelregeling terugwerkt tot en met 1 januari 2010. Mochten er uitstelverzoeken worden gedaan die zien op het jaar 2010, dan zal de Ontvanger de nieuwe regeling toepassen.
Kamerstukken II 31930, nr. 91
De Redactie