Uitvoeringregeling Registratiewet 1970 aangepast in verband elektronische registratie akten (2013.45.3001)
De redactie van V-N bespreekt de wijziging van de Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970 in verband de invoering per 1 januari 2013 van de Wet elektronische registratie notariële akten. Op grond van deze wet wordt de registratie van notariële akten voortaan uitgevoerd door de KNB in plaats van de Belastingdienst. De registratie van notariële akten blijft formeel wel een taak van de Belastingdienst. Daarom blijft de belastingdienst toezicht houden op de uitvoering van de Registratiewet 1970. De registratie van notariële akten vindt verder voortaan langs elektronische weg plaats. De notaris is verplicht de door hem opgemaakte akten dagelijks langs elektronische weg in te schrijven in een door de KNB, per notaris, gehouden repertorium. Een elektronische ‘kopie’ van de akten gaat naar de Belastingdienst voor fiscale (controle)mogelijkheden. Deze elektronische kopieën worden verwerkt in de systemen van de Belastingdienst. Voor notarissen die nog niet zijn overgegaan op het nieuwe stelsel, blijft de wet van kracht zoals die luidde onmiddellijk vóór 1 januari 2013 en in het verlengde hiervan blijft ook de Uitvoeringsbeschikking Registratiewet 1970 van toepassing.
De registratie van onderhandse akten wordt beperkt tot die akten waarvoor registratie een wettelijk vormvereiste is, eventueel naast de mogelijkheid van een notariële akte. Het gaat hierbij met name om akten waarbij een bezitloos pandrecht wordt gevestigd. Voor deze akten is de wettelijk vereiste registratie van belang, omdat het bestaan van een bezitloos pandrecht op een bepaalde datum ook tegenover derden moet kunnen worden aangetoond (zie tevens ND 2012.40.3007).
Omdat de registratie van een notariële akte langs elektronische weg plaatsvindt, kan ook de aangifte overdrachtsbelasting, die voorheen gebeurde via een voetverklaring op de akte, voortaan elektronisch plaatsvinden. In de uitvoeringsregeling wordt dit geregeld. De redactie van V-N wijst erop dat in de uitvoeringsregeling ook invulling wordt gegeven aan het bepaalde in art. 6 lid 2 Wet op het centraal testamentenregister. Op grond van die bepaling dient de KNB aan de door de minister van Financiën aan te wijzen inspecteurs de nodige gegevens te verstrekken omtrent overleden personen aan de hand van de door die inspecteurs in te zenden overlijdensopgaven.
De redactie wijst erop dat art. 21a UR AWR ook is aangepast. Die wijziging houdt verband met de overgang naar elektronische indiening van de aangifte overdrachtsbelasting. De aangifte overdrachtsbelasting bestaat voortaan uit de digitale registratie van de akte en het insturen van een elektronisch bericht met daarin voor de overdrachtsbelasting noodzakelijke gegevens. Voorheen werd in art. 21a UR AWR geregeld dat de voetverklaring ten behoeve van de aangifte overdrachtsbelasting moest vermelden of in verband met de verkrijging van de onroerende zaak (of zaken) tevens een of meer roerende zaken waren verkregen. Die gegevens waren van belang voor de controle op de aangifte overdrachtsbelasting. In verband met de vervanging van de registratie bij de Belastingdienst door een digitale registratie is het niet langer mogelijk de voetverklaring in de akte te handhaven. Het gevolg hiervan is dat voortaan in de notariële akte zelf moet worden opgenomen het totaalbedrag van de meegeleverde roerende zaken en de vermelding of dit bedrag is begrepen in de in de akte vermelde tegenprestatie voor de onroerende zaak of zaken. De notaris heeft de keuze tussen vermelding van de meegeleverde roerende zaken in de akte zelf dan wel in een annexe die bij de minuut is opgemaakt. Wanneer de notaris ervoor kiest vermelding van de meegeleverde roerende zaken op te nemen in een annexe bij de akte, kan de inspecteur de notaris in het kader van zijn controle op de aangifte overdrachtsbelasting vragen om een kopie van die annexe. In de toelichting op de uitvoeringsregeling wordt aangeven, dat de inspecteur van deze bevoegdheid prudent gebruik zal maken en dit soort verzoeken alleen zal doen in gevallen die daartoe aanleiding geven. De bedoeling is dat op korte termijn een systeem zal worden ontwikkeld waarmee de hier bedoelde gegevens langs elektronische weg kunnen worden aangeleverd.
Ministerie van Financiën van 10 oktober 2013, nr. DB2013/462M, V-N 2013/53.20 (JB)
Wetgeving | |
---|---|
Jurisprudentie | |
Officiële publicaties | |
Europese regelgeving | |
Soort nieuws | Wetgeving |
Publicatiedatum | 07-11-2013 |
Nummer | 2013/0899 |