In verband met onjuist betalingskenmerk teruggestort bedrag is 'betaald'
Samenvatting
Belanghebbende heeft een op aangifte verschuldigd bedrag aan omzetbelasting € 22 overgemaakt aan de Belastingdienst onder vermelding van een onjuist betalingskenmerk. Dit bedrag is direct teruggestort, maar later met boete nageheven. De inspecteur heeft in de uitspraak op bezwaar de boete verminderd naar nihil en een proceskostenvergoeding van 122 € toegekend, maar de naheffingsaanslag gedeeltelijk in stand gelaten, omdat de verschuldigde belasting nog niet was betaald. De rechtbank zou r.o. 2.2.6 van Hof Amsterdam 24 november 2008, nr. 07/00398, NTFR 2008/2400 tot de hare willen maken, ware het niet dat de Hoge Raad deze uitspraak heeft vernietigd (HR 13 augustus 2010, nr. 09/00019, NTFR 2010/2013). Hof Amsterdam was van mening dat, gelet op de grootte van de organisatie en het grote aantal betalingen per dag, de Belastingdienst een betaling zonder vermelding van het juiste betalingskenmerk als niet betaald mocht beschouwen. De Hoge Raad meende echter dat door de betaling de verschuldigde belasting is betaald in de zin van art. 20 AWR en dat naheffing dan niet meer mogelijk is. De rechtbank gaat ervan uit dat de Hoge Raad art. 6:114, lid 2, BW in gedachten had bij het geven van dit oordeel. Dit artikel bepaalt dat een girale betaling plaatsvindt op het moment waarop het geld op de rekening van de schuldeiser wordt bijgeschreven. De rechtbank meent echter dat art. 6:114, lid 1, BW het mogelijk zou moeten maken dat een schuldeiser een girale betaling alleen accepteert als het juiste kenmerk is vermeld. Volgens dit artikellid…