Naar de inhoud

Vernietiging voortijdig opgelegde aanslag staat niet in de weg aan nieuwe aanslag

Samenvatting

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2005, 2006 en 2007 aanslagen forensenbelasting opgelegd. De aanslagen betreffen een gemeubileerde woning waarvan belanghebbende eigenaar is en die is gelegen op een bungalowpark. Eigenaren die de beschikking hebben over een huisje met een recreatieve bestemming worden in de woonforensenbelasting betrokken. Huurders van stacaravans en vakantiebungalows die als gemeubileerde woning voor de forensenbelasting kunnen worden aangemerkt en waarvan die huurder op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin gebruikmaken, worden niet in de heffing van de forensenbelasting betrokken. Belanghebbende werd met dagtekening 28 februari 2005 een primitieve aanslag forensenbelasting over het jaar 2005 opgelegd. Bij een eerdere uitspraak van Hof Den Haag is deze aanslag vernietigd omdat deze voortijdig was opgelegd.

Hof Den Haag oordeelt met betrekking tot 2005 eerst dat het feit dat de voortijdig opgelegde aanslag is vernietigd niet betekent dat geen tweede primitieve aanslag kan worden opgelegd. Vervolgens oordeelt het hof dat de inspecteur aannemelijk maakt dat voor de verschillende behandeling van eigenaren en huurders een objectieve en redelijke rechtvaardiging aanwezig is. Er is dus geen reden om de aanslagen te vernietigen.

(Hoger beroep gegrond.)

Commentaar

Bij tijdvakbelastingen groeit – in tegenstelling tot tijdstipbelastingen – de materiële belastingschuld gedurende de loop van het tijdvak aan. Voor het geval dat de grootte van een (tijdvak)belastingschuld pas na afloop van het desbetreffende tijdvak kan worden vastgesteld, is in art. 11, lid 4, AWR de juridische fictie opgenomen dat de belastingschuld wordt geacht te zijn ontstaan op het tijdstip waarop dat tijdvak eindigt. Dit heeft de wetgever gedaan om iedere twijfel uit te sluiten omtrent de vraag wanneer een…