Verplichte vrijval herinvesteringsreserve wegens belangenwijziging
Samenvatting
De aandelen in belanghebbende waren in handen van M. Het geplaatste aandelenkapitaal bestaat uit twintig gewone aandelen, twee prioriteitsaandelen en 48 cumulatief preferente aandelen. De cumulatief preferente aandelen geven recht op een aandeel in de winst van 7% van de nominale waarde van die aandelen. De prioriteitsaandelen geven recht op een vergoeding ter grootte van de wettelijke rente. De eventueel resterende winst komt voor 10% toe aan de houders van cumulatief preferente aandelen en voor 90% aan de houders van gewone aandelen. Alle aandelen hebben een nominale waarde van € 227. Op 4 juni 2004 heeft belanghebbende alle twintig gewone aandelen verkocht aan A. Hof Arnhem (4 december 2012, nr. 11/00513 en 11/00514, NTFR 2013/152) heeft geoordeeld dat de cumulatief preferente aandelen die in handen van M zijn gebleven, recht geven op een primair dividend van € 763 per jaar en 10% van de winst, en dat de verkochte gewone aandelen recht geven op 90% van de winst. Daardoor is het financiële belang, en daarmee het uiteindelijk belang, in belanghebbende in belangrijke mate gewijzigd, zodat de door belanghebbende gevormde herinvesteringsreserve op grond van art. 12a Wet VPB 1969 aan de winst moet worden toegevoegd. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel.
Feiten
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. De aandelen in belanghebbende waren tot 4 juni 2004 in handen van M. Het geplaatste aandelenkapitaal bestond uit twintig gewone aandelen, twee prioriteitsaandelen en 48 cumulatief preferente aandelen. De cumulatief preferente aandelen geven recht op een aandeel in…