Voorlopige voorziening: wanneer is er sprake van spoedeisend belang?
Het verzoek om een exploitatievergunning ten behoeve van een horecabedrijf is afgewezen. Verzoekster doet beroep op spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening nu zij hangende beroep geen omzet en winst kan maken. De rechtbank overweegt, met verwijzing naar de Raad van State, dat louter financieel belang op zichzelf geen reden vormt om een voorlopige voorziening te treffen. Dit ligt anders wanneer aannemelijk is gemaakt dat een financiële noodsituatie dreigt. Hier is volgens de voorzieningenrechter geen sprake van.
De activiteiten van verzoekster zijn het vervaardigen van…
Wetgeving | art. 8:86 Awb |
---|---|
Jurisprudentie | ECLI:NL:RBOBR:2016:4605 ECLI:NL:CRVB:2016:2758 |
Officiële publicaties | |
Europese regelgeving | |
Soort nieuws | Uitspraak |
Publicatiedatum | 26-08-2016 |
Nummer | 2016/0232 |