Naar de inhoud

Vormerkung leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid

De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan over de gevolgen van Vormerkung.

De casus is als volgt: A verkoopt zijn woning aan B. Op de woning rust een hypotheek en een beslag. De koopovereenkomst wordt ingeschreven in het Kadaster. De dag voor de levering wordt er door C conservatoir beslag gelegd op de woning. De levering gaat wel door en de notaris keert de verkoopopbrengst uit aan de hypotheekhouder van A en de oudere beslaglegger en het restant aan verkoper A. C is boos dat ondanks zijn beslag C niet betaald is. C spreekt de notaris aan en stelt dat de notaris onrechtmatig heeft gehandeld

door het beslag van C te negeren en het restant van de koopprijs aan A uit te keren.

Het hof stelt C niet in het gelijk. C heeft daarom cassatie ingesteld.

De Hoge Raad oordeelde dat Vormerkung niet tot gevolg heeft dat de verkoper beschikkingsonbevoegd wordt. Vormerkung leidt derhalve ook niet tot een situatie dat het beslag in de weg staat aan de overdracht aan een derde. Wel, zo oordeelde de Hoge Raad, heeft het tot gevolg dat een vervreemding of bezwaring, tot stand gekomen ná de

Vormerkung, op grond van de wet (art. 7:3, lid 3, BW) niet tegen een koper kan worden ingeroepen.

De Hoge Raad oordeelde ook dat het executoriaal en conservatoir beslag als bedoeld in art. 7:3, lid 3, letter f, BW, met zich brengt dat een Vormerkung niet in de weg staat aan een latere beslaglegging ten laste van de verkoper en dat een dergelijk beslag in beginsel ook doel treft, maar…