Naar de inhoud

Wanneer moet de notaris een bankgarantie innen en wanneer is de notaris gekweten bij uitbetaling van een waarborgsom?

Samenvatting

Bespreking van een kort geding waaruit blijkt dat de notaris niet verplicht is het depot uit te betalen als niet aan alle voorwaarden van de depotovereenkomst is voldaan. De notaris kan bij het opstellen van de depotbepalingen precies vastleggen wanneer hij wel en wanneer hij niet gerechtigd is het depot uit te keren. Dit is van belang bij eventuele latere problemen bij tekortschieten van één of beide partijen.

Tekst

De in het vorige bericht vermelde bijdrage van Weyenborg in Vastgoedrecht geeft aanleiding tot nog een reactie.

In Vastgoedrecht 1996 nr 1 stelt Weyenborg onder meer het probleem aan de orde van de beoordelingsvrijheid van de notaris bij het inroepen van de bankgarantie door de koper van een registergoed.

Daarmede hangt nauw samen, wanneer de notaris gekweten is als hij de waarborgsom (of de geïnde bankgarantie) uitbetaalt aan één der partijen.

Weyenborg stelt terecht voorop dat de notaris de bankgarantie niet mag laten verlopen, ook al zal hij zich moeten realiseren dat dit voor de koper (rente)kosten kan meebrengen. Dit speelt met name als het voor de notaris onvoldoende duidelijk is wie van beide partijen in gebreke is.

Een fraaie oplossing voor deze problematiek bij de bankgarantie is de door Weyenborg ter aangehaalde plaatse genoemde clausule enigszins vrij weergegeven luidende: ‘Een gestelde bankgarantie dient gedurende de tijd dat de notaris onvoldoende kan beoordelen wie van beide partijen tekort schiet, te worden verlengd bij gebreke waarvan de notaris verplicht is de bankgarantie te innen’.

Men vergelijke in dit verband de door Weyenborg gememoreerde uitspraak van het Hof Amsterdam van 29 december 1994, nr 298/94 not; JBN 1995, nrs 22 en 30, waarin…