Wees attent op naleving van de regels van het structuurregime
In de vorige editie van deze nieuwsbrief beschreven we dat veel ondernemingsraden geen gebruik maken van hun recht om een commissaris voor benoeming voor te dragen. Dat recht vloeit voort uit het zogeheten 'structuurregime' voor vennootschappen, maar veel ondernemingsraden zijn onbekend met de regels. Een van de dingen die ze moeten weten is dat niet-naleving van dat regime een economisch delict oplevert.
Bij de beursgang in mei 2015 van de SIF Group NV vermeldde de prospectus (de verkoopbrochure) dat de onderneming nog niet in het handelsregister stond op het moment dat ze aan de criteria van het structuurregime voldeed. Er stond keurig bij dat dit een economisch delict is en dat de onderneming hiervoor mogelijk sancties kan krijgen. Het is maar een klein voorbeeld van niet-naleving van het structuurregime, maar wel een voorbeeld dat waarschijnlijk vaker voorkomt.
Het structuurregime is in 1971 ingevoerd. ‘Grote’ BV’s en NV’s, zowel beursgenoteerd als niet-beursgenoteerd, kregen de plicht een Raad van Commissarissen (RvC) in te stellen, voor onafhankelijk toezicht. De OR kreeg aanbevelingsrecht bij benoeming van RvC-leden. In 2004 kreeg de OR naast dit gewone aanbevelingsrecht een versterkt aanbevelingsrecht voor een derde deel van de RvC-leden.
Een vennootschap is ‘groot’, als aan drie criteria is voldaan: er is een eigen vermogen van €16 miljoen of meer, er is een OR ingesteld en er werken minstens 100 mensen. Als hieraan wordt voldaan, dient men hiervan binnen twee maanden opgaaf te doen bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Na drie jaar registratie wordt van rechtswege…