Werkzaamheden kwantitatief en kwalitatief van dien aard dat normaal actief vermogensbeheer werd overstegen
Samenvatting
Op 27 april 2005 verkreeg belanghebbende de eigendom van een kantoorpand. Na de koop werd de lopende verhuur van het pand aan B bv, waarin belanghebbende indirect een aanmerkelijk belang had, voortgezet. Vanaf de aanschaf van het pand heeft belanghebbende zo veel mogelijk zelf werkzaamheden aan het pand verricht. Alleen hoogspecialistisch-technische werkzaamheden heeft belanghebbende door derden laten verrichten. Met ingang van 12 september 2008 heeft C bv, waarin belanghebbende eveneens een aanmerkelijk belang bezat, een gedeelte van het pand gehuurd. De verhuur aan B bv en C bv werd in 2010 beëindigd. In 2010 heeft belanghebbende het pand verbouwd om er goed verhuurbare bedrijfsunits van te maken. In dit kader zijn in de maanden augustus en september 2010 door belanghebbende en in opdracht van belanghebbende diverse werkzaamheden verricht aan het pand. Daarna zijn de panden verhuurd aan andere partijen. Tot de gedingstukken behoren door belanghebbende overgelegde urenoverzichten en omschrijvingen van werkzaamheden aan het pand en aanvullende diensten met betrekking tot het pand in de jaren 2010 tot en met 2014. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur een deel van de kosten die verband houden met de terbeschikkingstelling van het pand niet in aftrek toegelaten en is de op het pand drukkende hypotheek per 31 december 2010 opgenomen bij het inkomen uit sparen en beleggen (box 3). In hoger beroep is onder meer in geschil of de tbs-regeling per 1 augustus 2010 eindigt en het pand per die datum tegen een waarde van € 440.000 dient te worden overgebracht naar een nieuwe werkzaamheid dan wel naar box 3.
Het hof oordeelt dat de werkzaamheden kwantitatief en kwalitatief van dien aard en omvang…