Naar de inhoud

Wetsvoorstel 34 609: Europees betalingsbevel (…)

Onder dossier nummer 34609 is bij de Tweede Kamer in behandeling genomen het wetsvoorstel met de welluidende naam: Wijziging van de Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen en de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/2421 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (PbEU 2015, L 341/1)

Verordening 861/2007 is thans van toepassing op grensoverschrijdende vorderingen in burgerlijke en handelszaken van ten hoogste € 2.000,– exclusief rente en kosten. In de Europese procedure voor geringe vorderingen zijn (meertalige) standaardformulieren vastgesteld voor de eisers, verweerders en gerechten, waarvan het gebruik voor de eiser en het gerecht verplicht is. De procedure is in beginsel schriftelijk en er gelden korte termijnen. De verordening schaft tevens de procedures af die normaal gesproken noodzakelijk zijn voor de erkenning en tenuitvoerlegging in andere lidstaten van een in een andere lidstaat gegeven beslissing. Dat betekent dat een eiser geen verlof tot tenuitvoerlegging hoeft te vragen van de in een andere lidstaat in deze procedure gegeven beslissing. De regeling in de verordening maakte op een aantal onderdelen uitwerking in het interne recht van de afzonderlijke lidstaten noodzakelijk. In de Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen is hierin voor Nederland voorzien.

De Europese Commissie heeft op 19 november 2013 een verslag (COM (2013) 795) uitgebracht over de toepassing van verordening 861/2007. Uit dat verslag blijkt dat de Europese procedure voor geringe vorderingen in het algemeen de grensoverschrijdende procesvoering voor geringe vorderingen in de Unie heeft vergemakkelijkt, maar dat er ook nog belemmeringen zijn waardoor het volledig potentieel van de Europese procedure voor geringe vorderingen voor consumenten en ondernemingen niet kan worden benut. Het plafond van € 2.000 belet veel eisers om in grensoverschrijdende geschillen betreffende een relatief kleine vordering van de Europese procedure voor geringe vorderingen gebruik te maken. Verder kunnen verschillende elementen van de Europese procedure voor geringe vorderingen verder worden vereenvoudigd om de procesvoering goedkoper en sneller te maken. De Europese Commissie concludeerde dat deze belemmeringen het beste kunnen worden weggenomen door een wijziging van de verordening. In verordening 2015/2421 is onder meer het plafond verhoogd naar € 5.000 en is elektronische wisseling van stukken mogelijk gemaakt.

In verordening 2015/2421 is ook Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure gewijzigd (hierna verordening 1896/2006). Deze verordening bevat regels voor een uniforme Europese procedure tot verkrijging van een executoriale titel voor de incasso van een onbetwiste geldvordering in grensoverschrijdende incassozaken. Wanneer tegen een uitgevaardigd Europees betalingsbevel verweer wordt gevoerd en de procedure wordt voortgezet, kan deze voortzetting voortaan niet alleen geschieden volgens de nationale passende procedure, zoals thans is bepaald, maar ook volgens de regels van de Europese procedure voor geringe vorderingen indien deze van toepassing is.

De documenten (Wetsvoorstel, Memorie van Toelichting) vindt u hier: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/34609

 

Op het Europese e-justitie portaal vindt u meer informatie over de betalingsbevelprocedure. Ook de standaardformulieren zijn daar in meerdere talen beschikbaar. 

https://e-justice.europa.eu/content_order_for_payment_procedures-41-nl.do

Wetgeving
Jurisprudentie
Officiële publicaties
Europese regelgeving
Soort nieuwsWetgeving
Publicatiedatum23-11-2016
Nummer2016/0439