Naar de inhoud

AI en de rol van de ondernemingsraad

AI beeld
AI

De opkomst van Artificial Intelligence (AI) is niet meer te negeren. De werkvloer gaat te maken krijgen met een technologische revolutie. Bedrijven zetten AI steeds vaker in om processen te optimaliseren, beslissingen te ondersteunen of zelfs taken van medewerkers helemaal over te nemen. Daarbij kan worden gedacht aan ondersteuning van sollicitatieprocessen, het beoordelen van werknemers en het voorspellen van verzuim. Voor werkgevers kan AI vele voordelen opleveren, maar zitten er ook schaduwkanten aan? Wat betekent de ingebruikname van AI voor de medewerkers? Is AI eerlijk en rechtvaardig? En wie houdt toezicht op AI?

Juist daarom is het belangrijk dat de OR zich actief opstelt bij de invoering van AI. Niet alleen vanwege de belangen van werknemers, maar ook omdat de wet de OR expliciet handvatten geeft om bij deze belangrijke ontwikkeling invloed uit te oefenen.

Allereerst kan er worden gekeken naar het adviesrecht in gevallen waarbij een onderneming besluit AI-systemen in te voeren (artikel 25 lid 1 sub k WOR), mits dit kan worden gezien als de invoering van een belangrijke technologische voorziening. Bovendien kan de aanschaf van een AI-systemen een belangrijke investering ten behoeve van de onderneming met zich meebrengen (artikel 25 lid 1 sub h WOR). AI kan ook van invloed zijn op werkzaamheden en zelfs een belangrijke wijziging van de onderneming met zich meebrengen. Tot slot is AI en alles wat daarmee te maken heeft niet eenvoudig, dus als de onderneming een externe deskundige over dit onderwerp en de mogelijke implementatie van een AI-systeem inschakelt, dan zou dat mogelijk ook onder het adviesrecht van de OR kunnen vallen (artikel 25 lid 1 sub n WOR).

Daarnaast kan er sprake zijn van een instemmingsrecht op grond van artikel 27 WOR. Daarbij kan worden gedacht aan een wijziging in de regelingen die zien op het aanstellings-, ontslag of bevorderingsbeleid of de personeelsbeoordeling door een AI (respectievelijk artikel 27 lid 1 sub e, en g WOR). Bovendien kunnen dergelijke AI-systemen ook van invloed zijn op de regelingen die zien op het verwerken van privacygevoelige gegevens of de waarneming van of controle van werknemers, waarvoor ook een instemmingsrecht bestaat (artikel 27 lid 1 sub k en l WOR).

Er zijn dus verschillende aanknopingspunten voor de OR om betrokken te worden bij de implementatie van AI binnen een bedrijf. Maar aan alleen die wetenschap hebben we niet zo veel. Waar zou de OR bijvoorbeeld aan kunnen denken bij de uitoefening van zijn advies- of instemmingsrecht?

Het gemiddelde lid van een OR zal, net zoals ik, geen AI-specialist zijn, maar dient zich bewust te zijn van de complexe software van AI die niet altijd even inzichtelijk is bij het nemen van besluiten. Het is dus belangrijk dat de OR voldoende kritisch blijft op dit punt wanneer de OR bijvoorbeeld zijn advies schrijft. Hoe werkt het systeem precies? Welke data worden verzameld? Zijn er risico’s op vooringenomenheid of discriminatie? Wordt er een Data Protection Impact Assessment uitgevoerd? Dit zijn allemaal vragen die de OR kan, of misschien wel moet stellen wanneer de onderneming een voorgenomen besluit bij de OR neerlegt. Hierdoor is het naar mijn mening niet vreemd als de OR zich (ook) laat adviseren door een eigen deskundige.

Daarnaast functioneert de OR ook als een van de stemmen van de werknemers. Daarom kan de OR ook aandacht geven aan de (on)ethische kant van AI. AI kan bijdragen aan efficiëntie, maar het kan op menselijk niveau allerlei implicaties met zich meebrengen. Denk aan het verlies van banen of de afnemende menselijkheid van het beoordelingsproces. De OR kan door deze punten onder de aandacht te brengen juist zorgen dat AI op een verantwoorde manier wordt ingezet.

Tot slot is het belangrijk dat de OR ook na de implementatie betrokken blijft. AI-systemen zijn namelijk aan zo’n snelle ontwikkelingen en updates onderhevig dat de OR eraan kan denken dat ook voor de toekomst nog afspraken worden gemaakt om medezeggenschap te blijven uit te oefenen over de reeds in gebruik genomen systemen.

AI binnen de onderneming is geen toekomstbeeld meer, maar de hedendaagse werkelijkheid. Dat vraagt om een OR die goed geïnformeerd is over de mogelijkheden en eventuele risico’s van AI. Maar vooral een OR die niet bang is om kritische vragen te stellen.