Afkoop van kapitaalverzekering met lijfrenteclausule die niet voldeed aan Brede Herwaardering
Samenvatting
Belanghebbende heeft tussen 15 oktober 1990 en 1 januari 1992 een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule afgesloten die niet voldeed aan de Brede-Herwaarderingeisen. De jaarlijks betaalde premies heeft hij in de jaren 1990 tot en met 1999 als persoonlijke verplichtingen in aftrek gebracht. Dit is door de inspecteur geaccepteerd. De inspecteur heeft vervolgens nagevorderd, doch dit kon alleen over de jaren 1994 t/m 1998. In 2004 heeft belanghebbende de levensverzekering afgekocht. De inspecteur meent dat voor toepassing van de saldomethode de premies over de jaren 1992, 1993 en 1999 niet in aanmerking kunnen worden genomen. Hof Arnhem 29 november 2009, nr. 08/00121, (NTFR 2010/24) deelde dat standpunt niet, omdat de wetgever enkel de premies die de belastingplichtige in aftrek had kunnen brengen heeft willen uitsluiten. Dit oordeel is juist, aldus de Hoge Raad. Het hof heeft voorts geoordeeld dat de voor 1992, 1993 en 1999 betaalde – als persoonlijke verplichtingen in aftrek gebrachte – premies evenmin – op grond van het overgangsrecht – als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen tot het belastbare inkomen uit werk en woning kunnen worden gerekend. Dit omdat deze premies niet volgens de wettelijke bepalingen in aftrek hadden kunnen worden gebracht. Ook dit oordeel is juist volgens de cassatierechter. Onder ‘premies die als persoonlijke verplichtingen (…) in aanmerking konden worden genomen’ als bedoeld in de overgangsbepaling zijn slechts die premies te verstaan die rechtens voor aftrek in aanmerking komen, waaronder ook vallen premies die op grond van begunstigend beleid in aftrek worden toegelaten. Dit is hier niet aan de orde. Hier gaat het om feitelijk, maar in afwijking van…