Naar de inhoud

Afkoopsom huurovereenkomst kan niet als verlies in aanmerking worden genomen

Samenvatting

Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder van C bv, de moeder van D bv. D bv oefent haar bedrijf uit in een gehuurd pand. Op instigatie van de verhuurder van het pand heeft belanghebbende het huurcontract ondertekend als ‘medehuurder’. De huurovereenkomst is aangegaan op 1 april 2002 voor een periode van 5 jaar met stilzwijgende verlenging van 5 jaar. De opzegtermijn van de huurovereenkomst is een jaar. In 2005 en 2006 komt D bv in fiscale problemen door (navorderings-)aanslagen loonbelasting en omzetbelasting. In 2008 legt D bv haar bedrijf stil. De huurovereenkomst wordt afgekocht voor € 40.000, waarvan belanghebbende € 36.000 voor zijn rekening neemt. Belanghebbende wenst dit bedrag in 2008 op de voet van art. 3.92, lid 1, Wet IB 2001 als negatief row in aanmerking te nemen. Partijen verschillen van mening over de uitleg van de huurovereenkomst. Meer in het bijzonder is aan de orde de vraag in welke hoedanigheid belanghebbende, naast zijn kwaliteit van middellijk enig bestuurder van D bv, de huurovereenkomst heeft ondertekend en heeft gehandeld ten tijde van de verlenging van deze overeenkomst. Mede gelet op de financiële problemen van D bv, heeft belanghebbende, naar het oordeel van het hof, volstrekt onzakelijk gehandeld door uiterlijk in maart 2006, zonder enige vergoeding van de bv te bedingen, zijn (mede)huurderschap niet op te zeggen per 1 april 2007. Aldus heeft belanghebbende willens en wetens zonder enige tegenprestatie een niet onaanzienlijk risico aanvaard, hetgeen een willekeurige derde nimmer zou hebben gedaan. Het door belanghebbende aanvaarden van dit risico is slechts te verklaren uit…