Art. - Mededingingstoezicht begrensd door artikel 8 EVRM – Vinci-uitspraak
Opnieuw een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (‘EHRM’) over de procedurele waarborgen bij mededingingstoezicht. Na afloop van een bedrijfsinspectie moet desgevraagd concreet getoetst worden of bepaalde documenten binnen de reikwijdte van het onderzoek vallen. De vraag is wat deze uitspraak betekent voor het Nederlands stelsel van waarborgen bij bedrijfsinspecties en in het bijzonder of deze uitspraak moet leiden tot herziening van de ACM Werkwijze voor onderzoek in digitale gegevens 2014.
Introductie
Op 2 april 2015 heeft het EHRM een uitspraak gewezen in de zaak Vinci Construction et GTM Génie Civil et Services/France (‘Vinci’).1 Met deze uitspraak is duidelijker geworden welke grenzen artikel 8 EVRM stelt aan de uitoefening van bedrijfsinspecties in het kader van mededingingstoezicht. Kort gezegd, heeft het EHRM in deze zaak geoordeeld dat de nationale rechter desgevraagd moet oordelen of de inbeslagname van specifieke digitale documenten een proportionele inmenging vormt met het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven (‘recht op privéleven’).2
Het EHRM oordeelt in de Vinci-uitspraak tevens dat de inbeslagname van geprivilegieerde documenten inbreuk maakt op artikel 8 EVRM en dat inbreuk is gemaakt op artikel 6 EVRM. Deze onderdelen van de uitspraak zullen hierna echter niet verder worden besproken, omdat het EHRM hierbij de reeds bestaande lijn in haar jurisprudentie volgt.3 Nieuw in deze uitspraak is met name de beperking ten aanzien van digitale documenten die buiten de reikwijdte van het onderzoek vallen.
Met deze uitspraak rijst de vraag in hoeverre ACM op basis van de Vinci-uitspraak gehouden is documenten uit de onderzoeksdataset te verwijderen die geen verband houden met het onderzoek.
Allereerst zal de…