Artikel 3 (voorvraag) en artikel 6 (renvoi)
1. Inleiding
Op 1 juni 2002 heeft de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht haar rapport inzake de algemene bepalingen uitgebracht.2 Het rapport bevat zeventien algemene bepalingen, elk voorzien van een toelichting. Verder bevat het rapport een inleiding en een uiteenzetting over de afbakening en de opzet van het voorstel. Met dit rapport heeft de Staatscommissie (voorlopig) een laatste bouwsteen geleverd aan het in het begin van de jaren tachtig in nauwe samenwerking met het ministerie van Justitie gestarte IPR-codificatieproject.3 In deze bijdrage worden twee door de Staatscommissie voorgestelde bepalingen besproken: artikel 3 betreffende de voorvraag, een algemeen leerstuk waarover in de doctrine een verscheidenheid van standpunten te vinden is, en artikel 6 betreffende het renvoi, een algemeen leerstuk met rechtstreekse invloed op het verwijzingsresultaat. Volledigheidshalve zij verwezen naar artikel 1 van het voorstel welke bepaling de aandacht vestigt op de internationale regelingen. Deze regel beoogt, kort samengevat, de rechtstoepasser er aan te herinneren dat verdragsregelingen voorrang hebben, evenals de regelingen van de Europese Gemeenschap. De functie van de nationale4algemene bepalingen, lees in deze bijdrage van de artikelen 3 en 6, is aldus beperkt.
2. Het voorvraag-probleem in het ipr.
2.1 Het kader van de voorvraag
Het leerstuk van de voorvraag is complex. Om te beginnen dient de voorvraag te worden onderscheiden van de deelvraag en de Erstfrage.6 Een deelvraag is geen voorvraag. De beoordeling van de geldigheid van een testament valt in het ipr uiteen in de vraag naar de materiële geldigheid van het testament en de vraag naar de formele geldigheid van het testament. Dit zijn…