Bank mocht niet gerechtvaardigd vertrouwen dat echtgenote geen bezwaar had tegen borg (2012.35.2009)
M is bestuurder en enig aandeelhouder van A BV, die op haar beurt aandelen houdt in B BV en tot 2007 B BV heeft bestuurd. In 2006 heeft B BV met de bank een kredietovereenkomst gesloten, waarvoor M zich tot een bedrag van € 100.000,- borg stelt. V, echtgenote van M, heeft de bank in 2006 schriftelijk laten weten dat zij van mening was dat haar toestemming voor de borgstelling van M niet was vereist omdat zij onder huwelijkse voorwaarden is getrouwd, dat zij geen…