Naar de inhoud

Beschikken over goederen onder voorbehoud van bewind

1. Inleiding

Anders dan het oude wetboek houdt het nieuwe Boek 4 een uitgebreide regeling in betreffende het bij uiterste wilsbeschikking ingesteld bewind. Wordt bij een gift het geschonkene onder bewind gesteld, dan heeft het bewind in hoofdzaak dezelfde rechtsgevolgen als een testamentair bewind.

In dit artikel zal ik aandacht besteden aan de bevoegdheid van een rechthebbende op een onder bewind staand goed om “handelingen .... welke een onder bewind staand goed rechtstreeks betreffen” te verrichten, vgl. de terminologie van art. 4:167 lid 1. Ik beperk mij daarbij hoofdzakelijk tot de door de wet aan de rechthebbende toegekende bevoegdheid om een dergelijke handeling zonder medewerking of toestemming van de bewindvoerder, maar dan wel onder voorbehoud van het bewind, te verrichten. Mijn conclusie zal zijn dat de wettelijke regeling in dit opzicht ondoordacht is en tot onaanvaardbare gevolgen leidt.

De wet onderscheidt tussen handelingen dienende tot gewoon onderhoud en handelingen die geen uitstel kunnen dulden, (overige) beheershandelingen en beschikkingshandelingen die niet als beheershandelingen kunnen worden aangemerkt.2

Tot handelingen dienende tot gewoon onderhoud van de goederen die de rechthebbende in gebruik heeft en tot handelingen die geen uitstel kunnen lijden, is de bewindvoerder naast de rechthebbende zelfstandig bevoegd. Voor het overige komt het beheer uitsluitend toe aan de bewindvoerder. Zie art. 4:166. Tot “andere handelingen .... welke een onder bewind staand goed rechtstreeks betreffen”, hierna door mij gemakshalve aan te duiden als “beschikkingshandelingen”, is de rechthebbende op grond van art. 4:167 lid 1 in wiens uitsluitende belang het bewind is ingesteld, slechts met medewerking of toestemming van de bewindvoerder bevoegd. Ook…