De processen-verbaal en andere voorwerpen, bedoeld in artikel 126cc, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, worden bewaard op een door de officier van justitie aangewezen, beveiligde plaats. Van deze processen-verbaal en andere voorwerpen wordt een registratie bijgehouden.
Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken [Tekst geldig vanaf 01-01-2017]
[Tekst geldig vanaf 01-01-2017]
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 16 juli 1999, nr. 777191/99/6;
Gelet op de artikelen 126aa, tweede lid, en 126cc, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
De Raad van State gehoord (advies van 11 oktober 1999, nr. WO3.99.0423/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 9 december 1999, nr. 770087/99/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;
geheimhouder: een persoon als bedoeld in artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering;
officier van justitie: de officier van justitie, belast met de bewaring van de processen-verbaal en andere voorwerpen;
de orde: de Nederlandse orde van advocaten, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Advocatenwet;
nummer: het nummer, bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, van een telefoon of faxapparaat dat een advocaat gebruikt ten behoeve van de dienstverlening als advocaat;
nummerherkenning: het geautomatiseerd vergelijken van een nummer, dat verbinding maakt met een nummer dat is betrokken bij de toepassing van de artikelen 126m, 126t of 126zg van het Wetboek van Strafvordering, met een nummer dat door de orde is aangemeld, ten behoeve van de vaststelling of die nummers overeenkomen.
Artikel 2
De processen-verbaal, bedoeld in het eerste lid, worden bewaard in de vorm van een schriftelijk stuk of van een bestand op een afzonderlijke gegevensdrager.
De officier van justitie draagt er zorg voor dat de processen-verbaal en andere voorwerpen, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk ter beschikking van het onderzoek kunnen worden gesteld.
Artikel 3
Zodra de termijn, genoemd in artikel 126cc, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, is verstreken, beveelt de officier van justitie de vernietiging van de processen-verbaal en andere voorwerpen.
Indien op grond van artikel 126dd, tweede lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering een bevel als bedoeld in het eerste lid achterwege blijft, beveelt de officier van justitie de vernietiging van de processen-verbaal en andere voorwerpen zo spoedig mogelijk nadat het onderzoek, bedoeld in artikel 126dd, eerste lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, is beëindigd, behoudens in het geval dat dit onderzoek ten grondslag ligt aan zaken die nog niet zijn beëindigd. In het laatstgenoemde geval geldt de termijn, genoemd in artikel 126cc, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Indien op grond van artikel 126dd, tweede lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering een bevel als bedoeld in het eerste lid achterwege blijft, beveelt de officier van justitie de vernietiging van de processen-verbaal en andere voorwerpen zo spoedig mogelijk nadat de Wet politiegegevens opslag van de gegevens die aan deze processen-verbaal en andere voorwerpen kunnen worden ontleend, niet meer toelaat.
Het bevel tot vernietiging is schriftelijk. Het proces-verbaal van vernietiging wordt terstond gezonden aan de officier van justitie. Deze houdt van de ingezonden processen-verbaal van vernietiging een registratie bij.
Artikel 4
De opsporingsambtenaar die door de uitoefening van een van de bevoegdheden, genoemd in de titels IVa tot en met Vc van het Wetboek van Strafvordering, kennisneemt van mededelingen waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat deze zijn gedaan door of aan een geheimhouder, stelt hiervan de officier van justitie onverwijld in kennis.
Indien de officier van justitie vaststelt dat de mededelingen, bedoeld in het eerste lid, mededelingen zijn als bedoeld in artikel 126aa, tweede lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, beveelt hij terstond de vernietiging van de processen-verbaal en andere voorwerpen, voorzover zij deze mededelingen behelzen. Het bevel tot vernietiging is schriftelijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt, dat wordt gezonden aan de officier van justitie.
Indien de mededelingen, bedoeld in het eerste lid, zijn gedaan door of aan een geheimhouder die als verdachte is aangemerkt, wint de officier van justitie het oordeel in van een gezaghebbend lid van de beroepsgroep waartoe de geheimhouder behoort, omtrent de vraag of de mededelingen zijn aan te merken als mededelingen in de zin van artikel 126aa, tweede lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Indien de officier van justitie besluit af te wijken van het oordeel van het gezaghebbende lid van de beroepsgroep, wordt dit besluit met redenen omkleed.
In afwijking van het eerste lid kan de officier van justitie bij de uitoefening van de bevoegdheid tot het opnemen van telecommunicatie, bedoeld in de artikelen 126m, 126t en 126zg van het Wetboek van Strafvordering, bevelen dat processen-verbaal en andere voorwerpen die naar het oordeel van de opsporingsambtenaar mededelingen, bedoeld in het eerste lid, bevatten, terstond worden vernietigd, voor zover zij deze mededelingen behelzen. Het generieke bevel tot vernietiging is schriftelijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt dat de nummers van de vernietigde gesprekken en de datum en het tijdstip van de communicatie en van de vernietiging daarvan bevat. Het proces-verbaal van vernietiging wordt aan de officier van justitie gezonden.
Artikel 4a
In afwijking van artikel 4 wordt, indien bij de uitoefening van de bevoegdheid tot het opnemen van telecommunicatie, bedoeld in de artikelen 126m, 126t en 126zg van het Wetboek van Strafvordering, een nummer wordt herkend dat in overeenstemming met het tweede lid is aangemeld, het opnemen van de communicatie onmiddellijk beëindigd en worden uitsluitend de gegevens, bedoeld in artikel 126n, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering verwerkt. Indien communicatie is opgenomen voordat het nummer is herkend, worden de voorwerpen die deze communicatie behelzen onmiddellijk langs geautomatiseerde weg vernietigd.
Uitsluitend de in de bij dit besluit behorende bijlage aangewezen nummers kunnen door de orde langs geautomatiseerde weg worden aangemeld bij de door de korpschef aangewezen dienst van een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012, ten behoeve van nummerherkenning. De aangemelde nummers worden vernietigd zodra deze niet meer nodig zijn voor dit doel.
De korpschef legt gegevens vast over de raadpleging en de vernietiging van de door de orde ten behoeve van nummerherkenning aangemelde nummers. De vastgelegde gegevens worden drie jaar bewaard na de datum van de vastlegging, en vervolgens vernietigd.
Artikel 5
Indien het proces-verbaal is opgeslagen op een afzonderlijke gegevensdrager, staat met de vernietiging van het proces-verbaal gelijk het op zodanige wijze bewerken van de gegevensdrager dat de gegevens die daaraan voor die bewerking konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn.
Met vernietiging van een voorwerp staat gelijk het op zodanige wijze bewerken van een voorwerp dat de gegevens die daaraan voor de bewerking konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn.
Met vernietiging van de gegevens, bedoeld in artikel 4a, derde lid, staat gelijk het op zodanige wijze bewerken van de gegevens dat deze niet meer kenbaar zijn.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Beatrix
De Minister van Justitie,
De Minister van Justitie,
Bijlage behorende bij artikel 4a van het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken
In deze bijlage wordt verstaan onder:
advocaat: de natuurlijke persoon die als advocaat is ingeschreven op grond van artikel 1, eerste lid, van de Advocatenwet, alsmede de advocaat bedoeld in artikel 16h, van de Advocatenwet;
zakelijk gebruik: de dienstverlening als advocaat;
advocaat in dienstbetrekking: de advocaat die de praktijk uitoefent in dienstbetrekking bij een werkgever als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, e en f, alsmede het tweede lid van de verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking;
niet-geheimhouder: een beroepsbeoefenaar voor wie geen verschoningsrecht of een van een verschoningsgerechtigde afgeleid verschoningsrecht geldt;
bundelnummer: het nummer dat op signaleringsniveau aan gesprekken via een uitgaande telefoonlijn wordt meegegeven en dat wordt bepaald in de telefooncentrale van het advocatenkantoor dan wel de nummercentrale van een aanbieder van een communicatiedienst.
In deze bijlage worden als nummer, bedoeld in artikel 4a, tweede lid, van het besluit, aangewezen de volgende nummers:
De orde kan namens een advocaat de volgende nummers opgeven:
het doorkiesnummer van zijn vaste telefoon;
het nummer van zijn mobiele telefoon;
het doorkiesnummer van het faxapparaat, dat alleen door de advocaat, andere geheimhouders of personen met een van hem afgeleid verschoningsrecht wordt gebruikt;
het doorkiesnummer van de secretaresse van de advocaat die een van hem afgeleid verschoningsrecht heeft;
het nummer van een vaste (afzonderlijke) telefoonaansluiting in het woonhuis van de advocaat, voorzover deze aansluiting alleen voor zakelijk gebruik is bestemd en wordt gebruikt, en de advocaat een andere (vaste) aansluiting heeft die voor privégebruik is bestemd en wordt gebruikt.
De orde kan namens een advocaat, niet zijnde een advocaat werkzaam op een kantoor met niet-geheimhouders of een advocaat in dienstbetrekking, aanvullend de volgende nummers opgeven:
het (vaste) algemene nummer(s) van zijn kantoor;
het algemene faxnummer van zijn kantoor;
het bundelnummer(s);
het doorkiesnummer van personen met een van hem afgeleid verschoningsrecht, te weten: paralegals, studentstagiaires en medewerkers van de financiële administratie.
De orde kan namens een advocaat werkzaam op een kantoor met niet-geheimhouders, niet zijnde een advocaat in dienstbetrekking, aanvullend de volgende nummers opgeven:
het doorkiesnummer van personen met een van hem afgeleid verschoningsrecht, te weten paralegals en studentstagiaires;
indien in de telefooncentrale scheiding tussen geheimhouders en niet-geheimhouders op het niveau van bundelnummers is gerealiseerd, het (IDSN)bundelnummer waar uitsluitend geheimhouders en personen met een afgeleid verschoningsrecht van gebruik maken.