Boekhoudkundige verwerking van inkoop eigen aandelen
Inkoop van aandelen wordt fiscaal in de regel behandeld als een gedeeltelijke liquidatie. Als inkomsten uit vermogen wordt aangemerkt hetgeen op de aandelen wordt uitgekeerd boven het gemiddeld op de aandelen gestorte kapitaal (artikel 25.1.e Wet IB). Hierbij is het niet relevant wat een individuele aandeelhouder destijds op de door hem gehouden aandelen heeft gestort. Iedere aandeelhouder is naar evenredigheid gerechtigd tot de verschillende componenten van het eigen vermogen van de vennootschap.
Desgevraagd heeft de staatssecretaris van Financiën geantwoord dat voor de heffing van inkomstenbelasting bij de aandeelhouders ter zake van de inkoop geen belang hoeft te worden gehecht aan de boekhoudkundige verwerking door de inkopende vennootschap. Het doet derhalve niet ter zake of de aandelen civielrechtelijk worden geamortiseerd of niet.
Als gevolg van dit standpunt kan de fiscale behandeling afwijken van de civiele. Dit is echter inherent aan de uiteenlopende achtergronden van de fiscale en civielrechtelijke bepalingen. Immers, het civielrechtelijke belang ligt op het terrein van de kapitaalbescherming, terwijl de fiscale aandacht uitgaat naar de effectuering van de inkomstenbelastingclaim die op de winstreserves rust.
Ministerie van Financiën; 5 juli 1995; nr DB95/1869M
Wetgeving | |
---|---|
Jurisprudentie | |
Officiële publicaties | |
Europese regelgeving | |
Soort nieuws | Overig |
Publicatiedatum | 14-07-1995 |
Nummer | 1995/0192 |