Naar de inhoud

Commentaar op Besluit huurprijzen woonruimte art. 5 (Huurrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 22-03-2017 door mr. J.A. Tuinman

Artikel 5 Tekst van de hele regeling

1.

De in artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte bedoelde waardering van de kwaliteit van woonruimte vindt plaats:

  1. voor woonruimte, welke een zelfstandige woning vormt, overeenkomstig het in bijlage I, onder A, van dit besluit vervatte waarderingsstelsel en de daarbij gegeven toelichting.

  2. voor een woonwagen of een standplaats overeenkomstig het in bijlage I, onder C, van dit besluit vervatte waarderingsstelsel en de daarbij gegeven toelichting;

  3. voor woonruimte, welke niet een zelfstandige woning vormt, overeenkomstig het in bijlage I, onder B, van dit besluit vervatte waarderingsstelsel en de bij bijlage I, onder A, gegeven toelichting voorzover deze mede op bijlage I, onder B, van toepassing is.

2.

De huurcommissie kan, indien de aard van de woonruimte daartoe aanleiding geeft, de kwaliteit van woonruimte beoordelen in afwijking van het in het eerste lid bepaalde.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 5.

C: Kernproblematiek

Artikel 10 lid 1 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw) bepaalt dat voor het beoordelen van de redelijkheid van een huurprijs voor woonruimte nadere regels kunnen worden gesteld. De concrete uitwerking hiervan is het woningwaarderingsstelsel in Bijlage I bij het Besluit huurprijzen woonruimte (Bhw). In deze bijlage wordt kort gezegd de kwaliteit van een woonruimte vertaald naar een puntensysteem. Het totaal aantal punten dat op basis van dit waarderingsstelsel aan het gehuurde wordt toegekend correspondeert met de voor de woning geldende maximale huurprijsgrens, ook wel (maximaal) redelijke huurprijs genoemd. De maximale huurprijsgrens berekent men door het puntentotaal voor een woning te vermenigvuldigen met de zogenoemde ‘puntprijs’. De puntprijs kan jaarlijks door de minister worden verhoogd. De maximale huurprijzen worden vastgelegd in een ‘circulaire huurbeleid’ door de minister, welke jaarlijks verschijnt. Zolang de overeengekomen huurprijs niet hoger is dan de maximale huurprijs die volgt uit de puntentelling, dan is de overeengekomen huurprijs in beginsel redelijk.

Ingevolge artikel 5 bevat Bijlage I voor drie van elkaar te onderscheiden categorieën van woonruimten telkens een apart waarderingsstelsel. Bijlage I onder A geeft het puntensysteem voor een zelfstandige woning (zie art. 7:234 BW voor de wettelijke definitie van ‘zelfstandige woning’). De volgende aspecten spelen bij de waardering van een zelfstandige woonruimte een rol: oppervlakte, verwarming, isolatie, keuken, sanitair, buitenruimte, woning (flat of eengezinswoning), woonomgeving en hinderlijke situaties. Bijlage I onder B geeft het puntensysteem voor een onzelfstandige woning. De volgende aspecten spelen voor de waardering van een onzelfstandige woonruimte een rol: oppervlakte, verwarmingsmogelijkheid, kookgelegenheid, toilet, wasgelegenheid, en kwaliteitsfactoren. Bij een onzelfstandige woning worden geen punten toegekend voor de omgeving. Bijlage I onder C geeft het waarderingsstelsel voor woonwagens en standplaatsen.

Lid 2 van artikel 5 Bhw bepaalt dat de huurcommissie kan afwijken van het woningwaarderingsstelsel indien de kwaliteit van de woonruimte daartoe aanleiding geeft. Gedacht kan worden aan heel kleine, maar tegelijk ook heel luxe appartementen.

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Besluit huurprijzen woonruimte artikel 5.

F: Literatuurverwijzing

  • Jonge, A.R. de, Huurrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2013, p. 361 e.v.
  • Sanden, P.G.A. van der en J.M.G.A. Sengers, Huurrecht woonruimte, Den Haag: Sdu Uitgevers 2015, hfdst. 13.1 e.v.